NL/Prabhupada 0006 - Iedereen is God - paradijs voor dwazen

Revision as of 15:33, 31 March 2015 by Rishab (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0006 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1973 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 1.15.49 -- Los Angeles, December 26, 1973

Iedereen is opgeblazen, "Ik weet, ik weet alles. Dus is het niet nodig om naar een guru te gaan." Dit is de methode om een guru, geestelijk leraar te benaderen: geef je over, dat "Ik weet zoveel onzinnige dingen die nutteloos zijn. Onderwijs me nu alstublieft. Dit heet onderwerping. Net zoals Arjuna zei, śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam (BG 2.7). Toen er een argument was tussen Arjuna en Kṛṣṇa, en toen de zaak niet opgelost werd, legde Arjuna voor aan Kṛṣṇa, "Mijn dierbare Kṛṣṇa, nu praten we als vrienden. Nu geen vriendelijk gepraat meer. Ik aanvaard U als mijn geestelijk leraar. Alstublieft leer me wat mijn plicht is." Dat is Bhagavad-gītā.

Dus men moet leren. Tad-vijñānārthaṁ sa gurum eva abhigacchet [MU 1.2.12]. Dit is het Vedisch bevel, wat is de waarde van het leven? Hoe veranderd het? Hoe gaan we van het ene lichaam naar een ander? Wat ben ik? Ik ben dit lichaam of nog verder, iets? Over deze zaken moet er geïnformeerd worden. Dat is het menselijk leven. Athāto brahma jijñāsā. Deze vraag zou gesteld moeten worden. Dus in deze Kali-yuga, zonder enige kennis, zonder enige vraag, zonder een guru, zonder een boek, iedereen is God. Dat is alles. Dit is er gaande, paradijs voor dwazen. Dus dit zal niet helpen. Hier, over de Vidura... Hij ook...

viduro 'pi parityajya
prabhāse deham ātmanaḥ
kṛṣṇāveśena tac-cittaḥ
pitṛbhiḥ sva-kṣayaṁ yayau
(SB 1.15.49)

Hij... Ik praatte over Vidura. Vidura was Yamarāja. Dus een vrome persoon werd voor Yamarāja gebracht voor voor zijn straf. Dus toen de vrome persoon informeerde van Yamarāja, dat "Ik ben... Ik kan me niet herinneren dat ik in mijn leven een zonde heb begaan. Waarom ben ik naar hier gebracht voor een oordeel?" Dus Yamarāja zei "Je herinnert het je niet. In je kindertijd doorprikte je een mier met een naald door het rectum, en ze stierf. Daarom moet je gestraft worden." Zie je. In de kindertijd, in onwetendheid, omdat hij een zonde begaan had, moet hij gestraft worden. En we zijn gewillig, tegen het religieus principe "U zal niet doden," Dus we hebben zo veel duizenden slachthuizen geopend, werden we een onzinnige theorie gegeven dat het dier geen ziel heeft. Zie het plezier. En dit is gaande. En we willen vredig zijn.