NL/Prabhupada 0296 - Ondanks dat Heer Jezus Christus gekruisigd werd veranderde hij nooit zijn mening



Lecture -- Seattle, October 4, 1968

Er is bewijs in de Veda's dat God bestaat. In alle geschriften, elke grote persoonlijkheid, toegewijde, vertegenwoordiger van God. Net zoals Heer Jezus Christus informatie gaf over God. Hoewel hij werd gekruisigd veranderde hij nooit zijn mening. Dus we hebben bewijzen uit de geschriften, van de Veda's, van grote persoonlijkheden, als ik toch zeg: "God is dood. Er is geen God," wat voor soort man ben ik dan? Dit wordt een demon genoemd. Ze zullen het nooit geloven. Net het tegenovergestelde van demon is budhā. Budhā betekent heel intelligente wijze man. In de Caitanya-caritāmṛta wordt daarom gezegd: kṛṣṇa ye bhaje se baḍa catura. Iedereen die wordt aangetrokken door Kṛṣṇa en van hem houdt. Aanbidden betekent liefdevol. In het begin is het aanbidden, maar aan het einde is het liefde. Aanbidden.

Dus iti matvā bhajante māṁ budhā. Iedereen die wijs is en intelligent en die weet dat Kṛṣṇa de oorzaak is van alle oorzaken;

īśvaraḥ paramaḥ kṛṣṇaḥ
sac-cid-ānanda-vigrahaḥ
anādir ādir govindaḥ
sarva-kāraṇa-kāraṇam
(Bs. 5.1)

Sarva-kāraṇa; alles heeft een oorzaak en gevolg. Dus als je door gaat met zoeken naar de oorzaak van dit, de oorzaak van dit, de oorzaak van dit, dan zal je Kṛṣṇa vinden. Sarva-kāraṇa-kāraṇam. En Vedānta zegt: janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Je kan niet zeggen dat iets automatisch ontsprong. Dat is domheid. Alles heeft een bron van ontstaan. Alles. Dat is intelligentie.

Zeg niet net zoals de moderne wetenschap dat: "Er was een brok en er was schepping - misschien." Dat is ook "misschien" zie je. Dus dit soort kennis is nutteloos. Je moet uitzoeken. Als ik aan de wetenschapper vraag: "Wat is de oorsprong van dat brok?" Dat kunnen ze niet antwoorden. Dus vind de oorzaak, en je zal vinden dat ... Als ik het niet kan vinden, dan moeten we volgen ... Mahājano yena gataḥ sa panthāḥ (CC Madhya 17.186). We moeten de geautoriseerde ācārya's volgen. Als je christen bent volg dan Jezus Christus. Hij zegt: "Er is God." Dan accepteer je dat God bestaat. Hij zegt dat: "God heeft dit geschapen." Hij zei dat: 'Laat er creatie zijn', en er was creatie. Dit accepteren we dus, "Ja. God schiep." Ook hier in de Bhagavad-gītā God, Kṛṣṇa zegt: ahaṁ sarvasya prabhavo (BG 10.8), "Ik ben de oorsprong." Dus God is de oorsprong van de schepping. Sarva-kāraṇa-kāraṇam: (Bs. 5.1) Hij is de oorzaak van alle oorzaken.

Dus moeten we de voorbeelden van grote persoonlijkheden volgen, we moeten erkende boeken en de Veda's bestuderen en we moeten hun voorbeeld volgen. Dan is Kṛṣṇa-bewustzijn of Gods-realisatie of Gods-bewustzijn niet moeilijk. Het is heel makkelijk. Er is geen enkel struikelblok op je weg van het begrijpen wat God is. Alles is er. De Bhagavad-gītā is er, het Śrīmad-Bhāgavatam is er. Zelfs als je aanvaardt, de Bijbel is er, de Koran is er, overal. Zonder God kan er geen enkel boek of geschrift zijn. Tegenwoordig maken ze natuurlijk zoveel dingen. Maar in iedere menselijke samenleving is er een opvatting van God afhankelijk van de tijd en van de mensen, maar het idee is er. Nu moet je begrijpen, jijñāsā. Daarom zegt de Vedānta-sūtra dat je moet proberen om God te begrijpen door navragen. Dit navragen is heel belangrijk.