NL/Prabhupada 0438 - Gedroogde koeienmest verbrand tot as wordt gebruikt als tandenpoetspoeder



Lecture on BG 2.8-12 -- Los Angeles, November 27, 1968

In de Āyur-veda wordt koeienmest, gedroogd en verbrand tot as, gebruikt als tandenpoetspoeder. Het is een heel antiseptisch tandenpoetspoeder. Zo zijn er veel voorschriften in de Veda's die ogenschijnlijk tegenstrijdig lijken maar ze zijn niet tegenstrijdig. Ze komen van transcendentale ervaring.

Net zoals een vader tegen zijn kind zegt: "Mijn lieve kind, neem dit voedsel. Het is erg lekker." En het kind neemt het, hij gelooft de vader, de autoriteit. De vader zegt ... Het kind weet dat mijn vader ... Hij is overtuigd dat: "Mijn vader zal me nooit iets geven dat vergif is." Daarom aanvaardt hij het blindelings, zonder te redeneren, zonder te analyseren of het eten zuiver of onzuiver is. Je moet op zo'n manier geloven.

Je gaat naar een hotel omdat het een vergunning van de overheid heeft. Je moet geloven wanneer je daar eet dat het lekker is, dat het puur is, of het antiseptisch is, of het ... Maar hoe weet je het? De autoriteit. Omdat dit hotel geautoriseerd is door de regering, het heeft een vergunning, daarom geloof je het.

Vergelijkbaar, śabda-pramāṇa betekent dat zodra er bewijs is in de Vedische literatuur: "Dit is dit," moet je het accepteren. Dat is alles. Dan is je kennis perfect, omdat je dingen aanvaardt van de perfecte bron.

Op dezelfde manier wordt Kṛṣṇa aanvaard als de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. Wat Hij ook zegt, het is goed. Accepteer het. Arjuna zei ten slotte: sarvam etad ṛtaṁ manye (BG 10.14). "Mijn beste Kṛṣṇa, wat U ook zegt dat zal ik accepteren." Dat moet ons uitgangspunt zijn.

Waarom zouden we ons druk maken met onderzoek wanneer het bewijs van de autoriteit er is? Dus om tijd en problemen te besparen moet men het gezag aanvaarden, het werkelijke gezag. Dit is het Vedische proces. En daarom zegt de Veda: tad vijñānārthaṁ sa gurum evābhigacchet (MU 1.2.12).