NL/Prabhupada 0440 - De mayavadi theorie is dat de hoogste ziel onpersoonlijk is



Lecture on BG 2.8-12 -- Los Angeles, November 27, 1968

Prabhupāda: Ga door.

Toegewijde: In de Śvetāśvatara Upaniṣad staat dat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods de instandhouder is van ontelbare levende wezens wat betreft hun verschillende situaties op grond van hun individuele activiteiten en de gevolgen daarvan. In de vorm van Zijn volkomen expansies leeft die Allerhoogste Persoonlijkheid Gods ook in het hart van ieder levend wezen. Alleen heilige personen die dezelfde Allerhoogste Heer zowel intern als extern kunnen zien, kunnen werkelijk volkomen en eeuwige vrede verwerven. Dezelfde Vedische waarheid hierin opgesomd wordt aan Arjuna gegeven, en in dat verband aan alle mensen in de wereld die zich als zeer geleerd voordoen, maar die eigenlijk maar armzalige kennis bezitten. De Heer zegt duidelijk dat Hijzelf, Arjuna en alle koningen die op het slagveld bijeengekomen zijn, eeuwig individuele wezens zijn en dat de Heer eeuwig de instandhouder is van de individuele levende wezens.

Prabhupāda: Wat is het oorspronkelijke vers? Lees het.

Toegewijde: "Nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch al deze koningen ... ((BG 2.12)"

Prabhupāda: Nu, nooit was er een tijd dat ik niet bestond, noch jij, noch deze mensen. Nu zegt Hij analytisch: "Ik, jij, en ..." Eerste persoon, tweede persoon en de derde persoon. Dat is compleet. "Ik, jij, en anderen." Dus Kṛṣṇa zegt: "Nooit was er een tijd dat Ik, jij en al deze mensen die op het slagveld tezamen zijn niet bestonden." Dat betekent: "In het verleden bestonden ik, jij en hun allemaal individueel." Individueel. De māyāvādī theorie is dat de hoogste ziel onpersoonlijk is. Maar hoe kan Kṛṣṇa zeggen dat: "Nooit was er een tijd dat Ik, jij en al deze mensen niet bestonden?" Dat betekent: "Ik bestond als individu, jij bestond als individu en alle mensen die er voor ons waren bestonden ​​ook als individuen. Nooit was er een tijd. Nu, wat is je antwoord, Dīnadayāla? Kṛṣṇa zegt dat we nooit vermengd waren. We zijn allemaal individuen. En Hij zegt: "Nooit zal er een tijd zijn waarin we niet bestaan." Dat betekent dat we in het verleden ​​als individuen bestonden, in het heden is er geen twijfel dat we als individuen bestaan en ook in de toekomst zullen we als individuen blijven bestaan. Wanneer dan komt de onpersoonlijke opvatting überhaupt? In het verleden, heden, toekomst, er zijn drie tijden. Huh? In alle tijden zijn we individuen. Wanneer dan wordt God onpersoonlijk, of word ik onpersoonlijk, of wordt jij onpersoonlijk? Waar is de kans? Kṛṣṇa zegt duidelijk: "Er was nooit een tijd dat Ik, jij en al deze individuele koningen of soldaten ... Het was niet zo dat we niet bestonden in het verleden."

Dus in het verleden bestonden we als individu en in het heden is er geen twijfel dat wij bestaan ​​als individu. Jij bent mijn discipel, ik ben jouw spiritueel leraar, maar jij hebt jouw individualiteit, ik heb mijn individualiteit. Als je het niet met me eens bent dan kan je me verlaten. Dat is jouw individualiteit. Dus als je niet van Kṛṣṇa houdt dan kan je niet Kṛṣṇa-bewust worden, dat is jouw individualiteit. Dus deze individualiteit blijft. Op dezelfde manier, als Kṛṣṇa jou niet leuk vindt dan kan Hij je Kṛṣṇa-bewustzijn weigeren. Kṛṣṇa is niet verplicht je te accepteren omdat je alle regels en bepalingen volgt. Nee. Als Hij denkt dat: "Hij is onzin, Ik kan hem niet accepteren," dan zal Hij je afwijzen.

Dus Hij heeft individualiteit, jij hebt individualiteit, iedereen heeft individualiteit. Vanwaar komt de kwestie van impersonalisme? Er is geen mogelijkheid. En als je Kṛṣṇa niet geloofd, als je de Veda's niet gelooft, afgezien van al het andere, Kṛṣṇa wordt geaccepteerd als de hoogste autoriteit, de Persoonlijkheid Gods. Dan, als we Hem niet geloven, waar is dan de mogelijkheid om vooruitgang in kennis te maken? Er geen mogelijkheid. Er is dus geen twijfel over individualiteit. Dit is de verklaring van de autoriteit.

Nu, afgezien van de verklaring van de autoriteit, moet je je verstand en argumenten gebruiken. Kan je zeggen dat er overal overeenstemming is tussen twee partijen? Nee. Ga maar bestuderen. In de staat, in het gezin, in de gemeenschap, in het land, is er geen overeenstemming. Zelfs in de vergadering, zelfs in jouw land. Stel dat in de Senaat, iedereen heeft het belang van het land voor, maar iedereen denkt op zijn eigen manier. Iemand denkt dat: "Het welzijn van mijn land is volgens deze lijn." Waarom is er anders competitie tijdens de verkiezing van de president? Iedereen zegt dat: "Amerika heeft Nixon nodig." En een ander persoon zegt: "Amerika heeft mij nodig." Dus, maar waarom twee? Als Amerika, jullie zijn beiden ... Nee, er is individualiteit. dhr. Nixon's mening is iets anders. Een andere kandidaat zijn mening is iets anders. In de vergadering, in de Senaat, in het Congres, in de Verenigde Naties, iedereen vecht volgens zijn individuele inzicht. Waarom zijn er anders zo veel vlaggen in de wereld?

Je kan niet zeggen dat er ergens impersonalisme is. Persoonlijkheid is overal overheersend. Overal overheerst de persoonlijkheid en individualiteit. Dus we moeten het accepteren. We moeten ons verstand en argumenten gebruiken en de autoriteit accepteren. Dan is de vraag opgelost. Anders is het erg moeilijk.