NL/Prabhupada 0506 - De śāstra zouden je ogen moeten zijn. Niet deze beperkte ogen



Lecture on BG 2.18 -- London, August 24, 1973

Dus van de bomen en planten zijn er twee miljoen soorten. Sthāvarā lakṣa-viṁśati kṛmayo rudra-saṅkhyayaḥ. En van de insecten zijn er elfhonderdduizend. Dus het is een verbazend iets, hoe de Vedische literatuur alles heel correct plaatst. Negenhonderdduizend, elfhonderdduizend, twee miljoen, zoals ze zijn. Dit heet realisatie. Dus we zien het als vanzelfsprekend. Het is onze mogelijkheid, omdat we de Veda's als autoriteit aanvaarden, daarom is de kennis er, klaar. Als iemand mij ​​of jou vraagt: "Kan je zeggen hoeveel soorten levende wezens er in het water zijn?" Het is heel moeilijk. Zelfs de biologen kunnen het niet zeggen. Hoewel ze heel deskundig zijn. Ik kan het niet zeggen. Maar met onze mogelijkheden kunnen we direct zeggen; er zijn er negenhonderdduizend. Hoewel ik nooit heb geëxperimenteerd, noch persoonlijk gezien, maar omdat het is uitgelegd in de Vedische literatuur kan ik het je correct vertellen.

Daarom staat in de Vedānta-sūtra dat als je iets direct wil zien of waarnemen ... Zoals er zoveel dwazen komen die uitdagen: "Kunt u mij God laten zien?" Dus ... Ja. Wij kunnen jullie God laten zien, op voorwaarde dat je de ogen hebt. God kan worden gezien met een ander soort ogen. Niet deze ogen. Dat staat in de śāstra. Ataḥ śrī-kṛṣṇa-nāmādi na bhaved grāhyam indriyaiḥ (CC Madhya 17.136). Indriya betekent deze materiële zintuigen. Met deze materiële zintuigen kan je niet direct ervaren wat de vorm van de Heer is, wat Zijn kwaliteit is, wat Hij doet. Zoveel dingen die we willen weten over de Allerhoogste. Maar śāstra beschrijft de kwaliteiten van de Heer, de vorm van de Heer, de activiteiten van de Heer. Je kan het leren. Śāstra-yonitvāt. Yoni betekent bron. Śāstra-yonitvāt. Śāstra-cakṣus. De śāstra zouden je ogen moeten zijn. Niet deze beperkte ogen. Alles ervaren we ook door śāstra, door boeken. Dus moeten we door de geautoriseerde boeken de beschrijving zien die boven onze waarneming is. Acintyāḥ khalu ye bhāvā na tāṁs tarkeṇa yojayet. Tarkeṇa, door argumenten die boven je zintuiglijke waarneming zijn. Zoveel dingen.

Ook zien we dagelijks zo veel planeten en sterren aan de hemel, maar we hebben geen informatie. Ze zijn naar de maan gegaan om die direct te zien, maar hopeloos terug gekomen. Het is heel twijfelachtig om dat te zeggen. En ze hebben een dogmatische indruk: "Behalve deze planeet, in zoveel andere planeten is er geen leven." Dit is geen perfect begrip. Van śāstra-yoni, als je het wil zien door de śāstra ...

Net zoals de maan. We hebben informatie van het Śrīmad-Bhāgavatam dat de mensen daar voor tienduizenden jaren leven. En wat is de afmeting van een jaar? Zes maanden bij ons is gelijk aan één dag bij hun. Nu, zo'n tienduizenden jaren, stel je eens voor. Het heet daiva-varṣa. Daiva-varṣa betekent jaar volgens de berekening van de halfgoden. Net als een dag van Brahmā, dat is de berekening van de halfgoden. Sahasra-yuga-paryantam ahar yad brahmaṇo viduḥ (BG 8.17). We hebben informatie uit de Bhagavad-gītā, Kṛṣṇa zegt dat ze de jaren van de halfgoden berekenen. Iedereens jaar is berekend. Dit heet ... Dit is door de moderne wetenschap geaccepteerd, relatieve waarheid of de wet van de relativiteit. Een kleine mier leeft ook honderd jaar, maar de honderd jaar van de mier en onze honderd jaar zijn anders. Dit heet relatief. Volgens de grootte van je lichaam, alles in samenhang. Onze honderd jaar en Brahmā's honderd jaar, dat is anders. Daarom zei Kṛṣṇa bereken als volgt: sahasra-yuga-paryantam ahar yad brahmaṇo viduḥ (BG 8.17).