NL/Prabhupada 0513 - Er zijn zoveel andere lichamen, 8.400.000 verschillende soorten lichamen



Lecture on BG 2.25 -- London, August 28, 1973

Wanneer de vraag is waarom iemand het lichaam van een koning heeft en waarom iemand het lichaam van een varken heeft. Er zijn zoveel andere lichamen, 8.400.000 verschillende soorten lichamen. Dus waarom is het verschil er? Dat verschil is uitgelegd in de Bhagavad-gītā. Kāraṇam. Kāraṇam betekent oorzaak. Waarom zijn deze soorten ... kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya. Asya, jīvasya. Hij gaat met verschillende soorten kwaliteiten om en daarom krijgt hij een verschillend soort lichaam. Kāraṇaṁ guṇa-saṅgo 'sya.

Daarom moet het onze zorg zijn om niet met de materiële kwaliteiten om te gaan. Zelfs tot aan goedheid. De materiële kwaliteit goedheid betekent de brahmaanse kwaliteit. Sattva śama damas titikṣā. Dus toegewijde dienst is ook transcendentaal aan deze goede kwaliteit. Als iemand in deze materiële wereld op de een of andere manier in een brāhmaṇa familie geboren wordt of hij doet zijn plichten precies als een strikte brāhmaṇa, dan is hij nog steeds geconditioneerd volgens de wetten van deze materiële natuur.

En wat te zeggen van anderen, degenen die in de hoedanigheden hartstocht en onwetendheid zijn. Hun positie is het meest afschuwelijk. Jaghanya-guṇa-vṛtti-sthā adho gacchanti tāmasāḥ: (BG 14.18). Degenen die in de hoedanigheid onwetendheid zijn, jaghanya, heel afschuwelijke toestand. Dus op dit moment ... Dat is śūdra. Kalau śūdra-sambhavaḥ. In dit tijdperk van Kali is iedereen in de hoedanigheid onwetendheid. Śūdra. Ze weten het niet want ze hebben geen ... Iemand die weet dat: "Ik ben de spirituele ziel, ik ben niet dit lichaam," die is brāhmaṇa. En iemand die het niet weet, die is śūdra, kṛpaṇa.

Etad vidita prāye sa brāhmaṇa. Iedereen sterft, dat is oké, maar iemand die sterft na de spirituele waarheid te kennen ... Net als hier, de studenten die proberen te begrijpen wat het spirituele leven is, en als hij op de een of andere manier begrijpt dat hij een spirituele ziel is, dan wordt hij ten minste brāhmaṇa. Etad vidita. En iemand die het niet begrijpt is kṛpaṇa. Kṛpaṇa betekent vrek. Brāhmaṇa betekent liberaal. Dit zijn de shastric voorschriften.

Dus allereerst moeten we brāhmaṇa worden. Dan Vaiṣṇava. Brāhmaṇa weet gewoon dat: "Ik ben een spirituele ziel," ahaṁ brahmāsmi. Brahma jānāti iti brāhmaṇa. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā (BG 18.54). Door deze kennis wordt men prasannātmā. Betekent opgelucht. Als je opluchting voelt ... Als er een last op je schouder rust en de belasting wordt weggenomen dan voel je je opgelucht. Vergelijkbaar, deze onwetendheid dat: "Ik ben dit lichaam" is een grote belasting op ons. Dus als je loskomt van deze last dan voel je je opgelucht. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā (BG 18.54). Betekent dat wanneer iemand werkelijk begrijpt dat: "Ik ben niet dit lichaam, ik ben de ziel." dan moet hij zo hard werken om dit lichaam te onderhouden, dus hij krijgt opluchting: "Waarom ben ik zo hard aan het werken voor deze klont van materiële dingen? Laat me het echte vereiste van mijn leven uitvoeren, spiritueel leven." Dat is een grote opluchting. Dat is een grote opluchting. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā na śocati na kāṅkṣati (BG 18.54). De opluchting betekent dat er geen verlangen en geen treuren meer is. Dit zijn de brahma-bhūtaḥ.