NL/Prabhupada 0549 - Het werkelijke doel van yoga is om de zintuigen te beheersen



Lecture on BG 2.62-72 -- Los Angeles, December 19, 1968

Tamāla Kṛṣṇa: "... van de zintuigen, raakt men aan ze gehecht en uit deze gehechtheid ontwikkelt zich lust en uit lust ontstaat woede (BG 2.62)." Commentaar: "Wie niet Kṛṣṇa-bewust is, is onderhevig aan materiële verlangens wanneer hij zijn aandacht op de zinsobjecten richt. De zintuigen hebben echte bezigheden nodig en als ze niet bezig zijn met transcendentale liefdedienst aan de Heer, zullen ze zulke bezigheden zeker in de dienst van het materialisme zoeken.

Prabhupāda: Ja. Hier is het geheim van het yoga-systeem. Yoga indriya-saṁyama. Het echte doel van yoga is om de zintuigen te beheersen. Onze materiële activiteiten betekent de zintuigen te gebruiken voor een bepaald doel of plezier. Dat is onze materiële bezigheid. En yoga-systeem betekent dat je de zintuigen moet beheersen en de zintuigen onthechten van materieel genieten, of materieel plezier en pijn, en afleiden, concentreren op het zien van de Superziel Viṣṇu in jezelf. Dat is het werkelijke doel van yoga. Yoga betekent niet ... Natuurlijk, in het begin zijn er verschillende regels en bepalingen, zithouding om de geest onder controle te brengen. Maar ze zijn geen doel op zich. Het doel is om de materiële bezigheid te stoppen en spirituele bezigheid te beginnen. Dus hier wordt het uitgelegd. Ga door met lezen.

Tamāla Kṛṣṇa: "Iedereen in de materiële wereld, inclusief heer Śiva en heer Brahmā - om maar te zwijgen van andere halfgoden in de hemelse planeten - is onderworpen aan de invloed van de zinsobjecten."

Prabhupāda: Zinsobjecten, ja.

Tamāla Kṛṣṇa: Zinsobjecten. "En de enige manier om uit deze puzzel van het materiële bestaan ​​te komen is om Kṛṣṇa-bewust te worden."

Prabhupāda: We leren van de Vedische literatuur dat ... Natuurlijk laten heer Śiva en heer Brahmā ons zien. Zij werden soms ook aangetrokken door de zinsobjecten. Net als heer Brahmā's dochter Sarasvatī ... Sarasvatī wordt beschouwd als de meest perfecte vorm van vrouwelijke schoonheid, Sarasvatī. Dus heer Brahmā raakte betoverd door de schoonheid van zijn dochter, alleen om ons het voorbeeld te tonen dat zelfs persoonlijkheden als heer Brahmā soms betoverd worden. Deze māyā is zo sterk. Hij vergat dat: "Ze is mijn dochter." Dan om boetedoening te doen moest Brahmā zijn lichaam verlaten. Deze verhalen staan in het Śrīmad-Bhāgavatam.

Op dezelfde manier was ook heer Śiva toen Kṛṣṇa voor hem verscheen als Mohinī-mūrti ... Mohinī-mūrti ... Mohinī betekent de meest betoverende, mooie vrouwelijke vorm. Heer Śiva werd ook gek op haar. Dus waar ze ook heenging, heer Śiva ging haar achterna. En er staat dat terwijl heer Śiva achter Mohinī-mūrti aanrende hij zaadlozingen had. Dus deze voorbeelden zijn er. Zoals in de Bhagavad-gītā staat: daivī hy eṣā guṇamayī mama māyā duratyayā (BG 7.14).

De hele materiële energie betovert ieder van ons met deze vrouwelijke schoonheid. Eigenlijk is er geen schoonheid. Het is een illusie. Śaṅkarācārya zegt dat: "Je bent op zoek naar deze schoonheid, maar heb je deze schoonheid geanalyseerd? Wat is de schoonheid?" Etad rakta-māṁsa-vikāram. Het is net zoals onze studenten, Govinda dāsī en Nara-nārāyaṇa, vormen van gips maken. Op dit moment is het niet aantrekkelijk. Maar als dit gips mooi geschilderd zal zijn, zal het zo aantrekkelijk zijn. Op dezelfde manier is dit lichaam een combinatie van bloed en spieren en aders. Als je het bovenste deel van je lichaam open snijdt, zodra je naar binnen kijkt, het zijn allemaal onaangename verschrikkelijke dingen. Maar aan de buitenkant geschilderd door de illusoire kleur van māyā, oh, het ziet er erg aantrekkelijk uit. En dat trekt onze zintuigen aan. Dit is de oorzaak van onze gebondenheid.