NL/Prabhupada 0635 - Er is een ziel in alle levende wezens, zelfs in de mier



Lecture on BG 2.30 -- London, August 31, 1973

Pradyumna: Vertaling: "O afstammeling van Bharata, hij die in het lichaam woont is eeuwig en kan nooit gedood worden. Dus hoef je om geen enkel schepsel te treuren."

Prabhupāda: Dehī nityam avadhyo 'yaṁ dehe sarvasya bhārata (BG 2.30). Dehe betekent lichaam, in het lichaam. Dit onderwerp begon met; dehino 'smin yathā dehe kaumāraṁ yauvanaṁ jarā (BG 2.13). Deha, dehī. Dehī betekent degene die het lichaam bezit. Net als guṇī. Āsthate in prata. De grammatica. Guṇa, in, deha, in, in prata. Dehin śabda. Dus de nominatief van dehin śabda is dehī. Dehī nityam, eeuwig. Op zoveel manieren heeft Kṛṣṇa het uitgelegd. Nityam, eeuwig, onverwoestbaar, onveranderlijk. Het wordt niet geboren, het sterft niet, het is altijd constant hetzelfde. Na hanyate hanyamāne śarīre (BG 2.20). Op deze manier zegt Hij weer nityam, eeuwig. Avadhya, niemand kan doden. Hij is in het lichaam.

Maar dehe sarvasya bhārata (BG 2.30). Dit is erg belangrijk. Niet dat de ziel alleen in een menselijk lichaam is en niet in andere lichamen. Dat is dwaasheid. Sarvasya. In elk lichaam. Zelfs in een mier, zelfs in een olifant, zelfs in een gigantische Banyan boom of in een microbe. Sarvasya. De ziel is daar. Maar sommige dwazen zeggen dat de dieren geen ziel hebben. Dit is fout. Hoe kan je zeggen dat dieren geen ziel hebben? Iedereen. Hier is de gezaghebbende uitspraak van Kṛṣṇa: sarvasya. En op een andere plaats zegt Kṛṣṇa; sarva-yoniṣu kaunteya sambhavanti mūrtayaḥ yāḥ: (BG 14.4). In alle soorten van leven, zoveel vormen als er zijn, 8.400.000 verschillende levensvormen. Tāsāṁ mahad yonir brahma (BG 14.4). Mahad yonir. De bron van hun lichaam is deze materiële natuur. Ahaṁ bīja-pradaḥ pitā (BG 14.4): "Ik ben de zaad-gevende vader." Want zonder vader en moeder zijn er geen nakomelingen.

Dus de vader is Kṛṣṇa en de moeder is de materiële natuur of spirituele natuur. Er zijn twee naturen. Dat is in het zevende vers uitgelegd. De materiële natuur en de spirituele natuur. Of de superieure natuur en de inferieure natuur. Net zoals er in ons lichaam inferieure onderdelen en superieure onderdelen zijn. Lichaam is hetzelfde. Toch zijn er verschillende delen van het lichaam. Sommigen worden als inferieur beschouwd en sommige worden als superieur beschouwd. Zelfs twee handen. Volgens de Vedische beschaving is de rechterhand de superieure hand en linkerhand is de inferieure hand. Wanneer je iemand iets wilt geven dan moet je het met de rechterhand geven. Als je het met de linkerhand geeft is het een belediging. Twee handen zijn er nodig. Waarom is deze hand superieur en deze hand ... ? Dus we moeten het Vedische voorschrift accepteren. Dus hoewel allebei de naturen, de spirituele natuur en de materiële natuur, uit dezelfde bron komen, de Absolute Waarheid. Janmādy asya yataḥ (SB 1.1.1). Alles is afkomstig van Hem. Toch is er de inferieure natuur en de superieure natuur. Wat is het verschil tussen inferieur en superieur? In de inferieure of de materiële natuur is Godsbewustzijn bijna nul. Degenen die in de geaardheid goedheid zijn hebben een beetje Godsbewustzijn. En degenen die in de geaardheid hartstocht zijn hebben het in mindere mate. En degenen die in de geaardheid onwetendheid zijn, daar is geen Godsbewustzijn. Volledig afwezig. Gradaties.