NL/Prabhupada 0794 - De dwaze guru zal zeggen: "Ja, je mag alles eten. Je kan doen wat je wilt. Religie heeft niets met eten te maken."



Lecture on BG 2.17 -- London, August 23, 1973

Dus het Kali-yuga zo sterk dat het zelfs ook de zogenaamde toegewijden aanvalt. Kali-yuga is erg sterk. Daarom heeft Caitanya Mahāprabhu aanbevolen dat als je jezelf wilt redden, als je enigszins verlangt om gesitueerd te zijn in amṛta, als je geïnteresseerd bent ...

Niemand is geïnteresseerd. Kṛṣṇa zegt; sa amṛtatvāya kalpate (BG 2.15). Het doel van het leven is; hoe zal ik onsterfelijk geworden, hoe zal ik niet onderhevig zijn aan de vier principes van de bedroevende toestand; geboorte, dood, ziekte en ouderdom. Niemand is serieus. Ze zijn zo afgestompt. Daarom zijn ze beschreven als manda. Manda betekent zo slecht, zo dwaas dat ze geen ambitie in het leven hebben. Ze weten niet wat het doel van het leven is. Manda. Manda betekent slecht. En sumanda-matayaḥ (SB 1.1.10).

En sommigen, alleen maar om een beetje gezien te worden als heel religieus, zullen een dwaas, een goochelaar, als guru aanvaarden. En ze eten alles en doen alles en worden een spiritualist. En zijn dwaze guru zal zeggen: "Ja, je kan alles eten. Je kan doen wat je wilt. Religie heeft niets met eten te maken." Dit is er aan de hand. Voor de christenen is expliciet, duidelijk gezegd: "Gij zult niet doden." Maar ze doden. Toch zijn ze heel erg trots: "Ik ben christen." En wat voor soort christen ben je? Je houdt je regelmatig niet aan de geboden van Christus en toch ben je christen? Dit alles is gaande. Ofwel de zogenaamde christen, moslim of hindoe. Het zijn allemaal dwazen geworden. Dat is alles. Dit is Kali-yuga.

Mandāḥ sumanda-matayaḥ (SB 1.1.10). Ze hebben hun eigen denkbeeldige religieuze principes gemaakt en daarom zijn ze verdoemd. Ze weten het niet. Het doel van het leven is God realiseren. Dit is het menselijk leven. Maar ze worden zo beschaamd met de onbeheersbare zintuigen dat ze naar de donkerste regionen van het materiële bestaan gaan. Adānta-gobhiḥ (SB 7.5.30). Adānta betekent onbeheerst. Ze kunnen hun zintuigen niet beheersen.

Ze zijn zo ongelukkig geworden dat iets simpels, beetje inspanning, beetje soberheid, om de zintuigen te beheersen ... Het yoga proces is bedoeld om de zintuigen te beheersen. Yoga is niet bedoeld dat je wat magie laat zien. De tovenaar, de goochelaar kan ook magie vertonen. We hebben een goochelaar gezien die meteen zoveel munten, ting ting ting ting, maakte. Het volgende moment is het allemaal weg.

Dus het leven, ze missen het doel van het leven. Mandāḥ sumanda-matayaḥ (SB 1.1.10). Waarom? Manda-bhāgyāḥ. Ze zijn ongelukkig. Dus je ziet het als vanzelfsprekend. Wij proberen ze met onze Kṛṣṇa-bewustzijnsmissie te ontwaken. Nog steeds zijn ze zo ongelukkig dat ze de zinsbevrediging niet kunnen opgeven. Zo ongelukkig. Verdoemd, onfortuinlijk. Herhaaldelijk spenderen we liters bloed: "Doe dit niet." Maar toch doen ze het. Zelfs slapen kunnen ze niet opgegeven. Zo verdoemd. Kali-yuga. Mandāḥ sumanda-matayaḥ (SB 1.1.10).