NL/Prabhupada 0893 - Dat is het innerlijke voornemen van iedereen. Niemand wil werken



730417 - Lecture SB 01.08.25 - Los Angeles

Toegewijde: Vertaling: "Ik wens dat al die moeilijkheden steeds opnieuw gebeuren zodat we U steeds opnieuw kunnen zien. Want U zien betekent dat we niet langer herhaalde geboorte en dood zien." (SB 1.8.25)

Prabhupāda: Dus dat is heel een interessant vers, dat vipada, moeilijkheden, gevaar ... Het is heel goed als zulk gevaar en moeilijkheden me aan Kṛṣṇa doen denken. Dat is heel goed. Tat te 'nukampāṁ su-samīkṣamāṇo bhuñjāna evātma-kṛtaṁ vipākam (SB 10.14.8). Hoe komt een toegewijde in een gevaarlijke positie? Gevaar moet er zijn. Want deze materiële wereld is vol met gevaren. Deze domme mensen weten dat niet. Ze proberen de gevaren te ontwijken. Dat is de strijd om het bestaan.

Iedereen probeert om gelukkig te worden en gevaar te ontwijken. Dit is de materiële activiteit. Ātyantika-sukham. Allerhoogste geluk. Iemand werkt en denkt: "Laat me nu heel hard werken en laat me een vette bankrekening hebben zodat wanneer ik oud ben ik van het leven kan genieten zonder te werken." Dat is de innerlijke intentie van iedereen. Niemand wil werken. Zodra hij wat geld heeft wil hij stoppen met werken om gelukkig te worden. Maar dat is niet mogelijk. Je kan niet gelukkig zijn op die manier.

Hier staat; apunar bhava-darśanam (SB 1.8.25). Ze praat over apunaḥ. Apunaḥ betekent ... A betekent niet en punar bhava betekent herhaling van geboorte en dood. Het echte gevaar is herhaling van geboorte en dood. Dat moet gestopt worden. En niet dit zo genaamde gevaar. De materiële wereld is vol gevaren. Padaṁ padaṁ yad vipadām (SB 10.14.58).

Net als wanneer je op de oceaan bent. Als je op de oceaan bent kan je een heel sterk veilig schip hebben maar dat is geen veiligheid. Omdat je op zee bent kan er op elk moment gevaar zijn. Misschien herinner je van je eigen land dat er de, wat was het, Titanic?

Toegewijde: Titanic.

Prabhupāda: Alles was veilig maar op de eerste reis verdronk het en allemaal belangrijke mensen van jullie land verloren hun leven. Dus gevaar moet er zijn omdat je in een gevaarlijke positie zit. Deze materiële wereld is zelf een gevaarlijke positie. Dat gevaar moet er zijn. Nu moet het onze zaak zijn hoe we zo snel mogelijk de zee kunnen oversteken. Zolang je op zee bent, ben je in een gevaarlijke positie. Hoe sterk je schip ook mag zijn. Dat is een feit. Dus je hoeft niet verstoord te worden door de golven van de zee. Probeer gewoon de zee over te steken. Ga naar de andere kant. Dat is je taak.

Net zo, zolang we in deze materiele wereld zijn moeten er gevaarlijke moeilijkheden zijn omdat dit de plek van moeilijkheden is. Dus onze taak is, zelfs met deze moeilijkheden en gevaren, hoe ons Kṛṣṇa-bewustzijn te ontwikkelen en na het opgeven van dit lichaam gaan we terug naar huis terug naar Kṛṣṇa. Dat moet onze bezigheid zijn. We moeten niet verstoord worden door de zogenaamde moeilijkheden. Ze zijn niet zogenaamd, ze zijn echt.