NL/Prabhupada 0951 - In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht



720902 - Lecture Festival Sri Vyasa-puja - New Vrindaban, USA

Prabhupāda: Dus de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is zo goed dat het iemand overal perfect in maakt. Perfect in kennis, perfect in kracht, perfect in leeftijd, alles. We hebben zoveel dingen nodig. Dus deze perfectie van het leven, het proces om het leven perfect te maken, wordt doorgegeven vanaf Kṛṣṇa. Kṛṣṇa is de oorsprong van alles. Daarom komt de kennis van perfectie ook van Hem.

En Kṛṣṇa komt periodiek. Periodiek betekent na miljoenen en miljoenen jaren. Hij komt één keer in een dag van Brahmā. Dus Brahmā's dagen, zelfs de duur van één dag is erg moeilijk te berekenen. Sahasra-yuga-paryantam arhad yad brāhmaṇo viduḥ (BG 8.17). Een dag van Brahma duurt ongeveer 433 miljoen jaar. Dus Kṛṣṇa komt elke dag van Brahma, één keer per dag. Dat betekent dat Hij komt na een periode van 433 miljoen jaar. Waarom? Om de ​​perfecte kennis van het leven te geven, hoe een mens moet leven om zijn leven perfect te maken. Dus de Bhagavad-gītā wordt door Kṛṣṇa in dit millennium op deze dag gesproken. Nu, in deze dag van Brahmā zitten we in het achtentwintigste millennium. In een dag van Brahmā zijn er eenenzeventig Manu's en één Manu leeft voor ... Dat is ook vele miljoenen jaren, tweeënzeventig millennia.

Dus we zijn nu niet geïnteresseerd in het berekenen van de perfecte kennis. Deze perfecte kennis komt van God of Kṛṣṇa en het wordt doorgegeven door het paramparā systeem, de opeenvolging van discipelen. Het voorbeeld is hier, een mangoboom. In de top van de mangoboom is een hele rijpe vrucht en dat fruit moet geproefd worden. Dus als ik die vrucht van boven laat vallen dan gaat die kapot. Daarom wordt die doorgegeven, één na één na één na ... Dan komt het beneden. Dus het hele vedische kennis proces komt van de autoriteit. En het komt neer door de opeenvolging van discipelen.

Zoals ik al heb uitgelegd, Kṛṣṇa geeft de perfecte kennis aan Brahmā en Brahmā geeft de kennis aan Nārada. Nārada geeft de kennis aan Vyāsa. Vyāsa geeft de kennis aan Madhvācārya. Madhvācārya geeft de kennis via zijn opeenvolging van discipelen aan Mādhavendra Purī. Mādhavendra Purī geeft de kennis aan Īśvara Purī. Īśvara Purī geeft die kennis aan Caitanya Mahāprabhu, Heer Caitanya. Hij geeft die kennis aan Zijn directe discipelen, de zes Gosvāmī's. De zes Gosvāmī's geven de kennis aan Śrīnivāsa Ācārya, Jīva Gosvāmī. Dan Kavirāja Gosvāmī, dan Viśvanātha Cakravartī, dan Jagannātha dāsa Bābājī, dan Bhaktivinoda Ṭhākura, dan Gaura Kiśora dāsa Bābājī Mahārāja, dan mijn spiritueel leraar, Bhaktisiddhānta Sarasvatī. Nu distribueren wij dezelfde kennis.

Toegewijden: Jaya Prabhupāda! Haribol!

Prabhupāda: We maken geen kennis, want hoe kunnen we het maken? Perfecte kennis betekent dat ik perfect moet zijn. Maar ik ben niet perfect. We zijn niet perfect, want in ons geconditioneerde leven hebben we vier gebreken. Het eerste defect is dat we vergissingen maken. Ieder van ons die hier zit, niemand kan zweren dat hij geen vergissing in zijn leven heeft gemaakt. Nee, dat is natuurlijk. Vergissen is menselijk.