NL/BG 1.2: Difference between revisions
(Created page with "N01 <div style="float:left">''' Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is - NL/BG...") |
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists) |
||
Line 1: | Line 1: | ||
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 1|N01]] | [[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 1|N01]] | ||
<div style="float:left">'''[[ | <div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is| Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 1|Hoofdstuk 1: Het aanschouwen van de strijdmachten op het slagveld van Kuruksetra]]'''</div> | ||
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 1.1|BG 1.1]] '''[[NL/BG 1.1|BG 1.1]] - [[NL/BG 1.3|BG 1.3]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 1.3]]</div> | <div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 1.1|BG 1.1]] '''[[NL/BG 1.1|BG 1.1]] - [[NL/BG 1.3|BG 1.3]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 1.3]]</div> | ||
{{ | {{RandomImage|Dutch}} | ||
==== | ==== VERS 2 ==== | ||
<div class="devanagari"> | |||
:सञ्जय उवाच | |||
:दृष्ट्वा तु पाण्डवानीकं व्यूढं दुर्योधनस्तदा । | |||
:आचार्यमुपसंगम्य राजा वचनमब्रवीत् ॥२॥ | |||
</div> | |||
<div class="verse"> | <div class="verse"> | ||
:sañjaya uvāca | :sañjaya uvāca | ||
:dṛṣṭvā tu pāṇḍavānīkaṁ | |||
:ācāryam upasaṅgamya | :dṛṣṭvā tu pāṇḍavānīkaṁ | ||
:vyūḍhaṁ duryodhanas tadā | |||
:ācāryam upasaṅgamya | |||
:rājā vacanam abravīt | |||
</div> | </div> | ||
Line 15: | Line 25: | ||
<div class="synonyms"> | <div class="synonyms"> | ||
sañjayaḥ uvāca — Sañjaya zei; dṛṣṭvā — na gezien te hebben; tu — maar; pāṇḍava-anīkam — de soldaten van de Pāṇḍava’s; vyūḍham — in gevechtsformatie opgesteld; duryodhanaḥ — koning Duryodhana; tadā — op dat moment; ācāryam — de leraar; upasaṅgamya — benaderde; rājā — de koning; vacanam — woorden; abravīt — sprak.</div> | ''sañjayaḥ uvāca'' — Sañjaya zei; ''dṛṣṭvā'' — na gezien te hebben; ''tu'' — maar; ''pāṇḍava-anīkam'' — de soldaten van de Pāṇḍava’s; ''vyūḍham'' — in gevechtsformatie opgesteld; ''duryodhanaḥ'' — koning Duryodhana; ''tadā'' — op dat moment; ''ācāryam'' — de leraar; ''upasaṅgamya'' — benaderde; ''rājā'' — de koning; ''vacanam'' — woorden; ''abravīt'' — sprak. | ||
</div> | |||
==== VERTALING==== | ==== VERTALING==== | ||
Line 26: | Line 37: | ||
<div class="purport"> | <div class="purport"> | ||
Dhṛtarāṣṭra was blind vanaf zijn geboorte. Het ontbrak hem helaas ook aan spirituele visie. Hij wist maar al te goed dat zijn zonen wat religie betreft net zo blind waren en hij was ervan overtuigd dat ze nooit tot een schikking zouden komen met de Pāṇḍava’s, die allemaal vanaf hun geboorte vroom waren. Toch had hij zijn twijfels over de invloed van de bedevaartplaats en Sañjaya begreep zijn beweegreden toen hij naar de situatie op het slagveld vroeg. Sañjaya wilde de zwaarmoedige koning daarom moed inspreken en verzekerde hem dat zijn zonen onder invloed van de heilige plaats geen compromis zouden sluiten. Sañjaya vertelde de koning dat zijn zoon, Duryodhana, nadat hij de legermacht van de Pāṇḍava’s gezien had, zich onmiddellijk wendde tot Droṇācārya, zijn opperbevelhebber, om hem over de werkelijke situatie in te lichten. Hoewel Duryodhana aangeduid wordt als koning, moest hij zich vanwege de ernst van de situatie toch tot zijn opperbevelhebber wenden. Zo bewees hij een goed politicus te zijn. Maar Duryodhana’s diplomatieke façade kon de angst die hij voelde toen hij de gevechtsformatie van de Pāṇḍava’s zag, niet verbergen. </div> | Dhṛtarāṣṭra was blind vanaf zijn geboorte. Het ontbrak hem helaas ook aan spirituele visie. Hij wist maar al te goed dat zijn zonen wat religie betreft net zo blind waren en hij was ervan overtuigd dat ze nooit tot een schikking zouden komen met de Pāṇḍava’s, die allemaal vanaf hun geboorte vroom waren. Toch had hij zijn twijfels over de invloed van de bedevaartplaats en Sañjaya begreep zijn beweegreden toen hij naar de situatie op het slagveld vroeg. Sañjaya wilde de zwaarmoedige koning daarom moed inspreken en verzekerde hem dat zijn zonen onder invloed van de heilige plaats geen compromis zouden sluiten. Sañjaya vertelde de koning dat zijn zoon, Duryodhana, nadat hij de legermacht van de Pāṇḍava’s gezien had, zich onmiddellijk wendde tot Droṇācārya, zijn opperbevelhebber, om hem over de werkelijke situatie in te lichten. Hoewel Duryodhana aangeduid wordt als koning, moest hij zich vanwege de ernst van de situatie toch tot zijn opperbevelhebber wenden. Zo bewees hij een goed politicus te zijn. Maar Duryodhana’s diplomatieke façade kon de angst die hij voelde toen hij de gevechtsformatie van de Pāṇḍava’s zag, niet verbergen. | ||
</div> | |||
Latest revision as of 11:30, 28 June 2018
VERS 2
- सञ्जय उवाच
- दृष्ट्वा तु पाण्डवानीकं व्यूढं दुर्योधनस्तदा ।
- आचार्यमुपसंगम्य राजा वचनमब्रवीत् ॥२॥
- sañjaya uvāca
- dṛṣṭvā tu pāṇḍavānīkaṁ
- vyūḍhaṁ duryodhanas tadā
- ācāryam upasaṅgamya
- rājā vacanam abravīt
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
sañjayaḥ uvāca — Sañjaya zei; dṛṣṭvā — na gezien te hebben; tu — maar; pāṇḍava-anīkam — de soldaten van de Pāṇḍava’s; vyūḍham — in gevechtsformatie opgesteld; duryodhanaḥ — koning Duryodhana; tadā — op dat moment; ācāryam — de leraar; upasaṅgamya — benaderde; rājā — de koning; vacanam — woorden; abravīt — sprak.
VERTALING
Sañjaya zei: O koning, nadat hij zijn blik had laten gaan over het leger dat door de zonen van Pāṇḍu in gevechtsformatie was opgesteld, ging koning Duryodhana naar zijn leraar en sprak de volgende woorden.
COMMENTAAR
Dhṛtarāṣṭra was blind vanaf zijn geboorte. Het ontbrak hem helaas ook aan spirituele visie. Hij wist maar al te goed dat zijn zonen wat religie betreft net zo blind waren en hij was ervan overtuigd dat ze nooit tot een schikking zouden komen met de Pāṇḍava’s, die allemaal vanaf hun geboorte vroom waren. Toch had hij zijn twijfels over de invloed van de bedevaartplaats en Sañjaya begreep zijn beweegreden toen hij naar de situatie op het slagveld vroeg. Sañjaya wilde de zwaarmoedige koning daarom moed inspreken en verzekerde hem dat zijn zonen onder invloed van de heilige plaats geen compromis zouden sluiten. Sañjaya vertelde de koning dat zijn zoon, Duryodhana, nadat hij de legermacht van de Pāṇḍava’s gezien had, zich onmiddellijk wendde tot Droṇācārya, zijn opperbevelhebber, om hem over de werkelijke situatie in te lichten. Hoewel Duryodhana aangeduid wordt als koning, moest hij zich vanwege de ernst van de situatie toch tot zijn opperbevelhebber wenden. Zo bewees hij een goed politicus te zijn. Maar Duryodhana’s diplomatieke façade kon de angst die hij voelde toen hij de gevechtsformatie van de Pāṇḍava’s zag, niet verbergen.