NL/BG 15.14: Difference between revisions
(Bhagavad-gita Compile Form edit) |
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists) |
||
Line 2: | Line 2: | ||
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 15| Hoofdstuk 15: De Allerhoogste Persoon]]'''</div> | <div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 15| Hoofdstuk 15: De Allerhoogste Persoon]]'''</div> | ||
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 15.13| BG 15.13]] '''[[NL/BG 15.13|BG 15.13]] - [[NL/BG 15.15|BG 15.15]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 15.15| BG 15.15]]</div> | <div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 15.13| BG 15.13]] '''[[NL/BG 15.13|BG 15.13]] - [[NL/BG 15.15|BG 15.15]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 15.15| BG 15.15]]</div> | ||
{{ | {{RandomImage|Dutch}} | ||
==== VERS 14 ==== | ==== VERS 14 ==== | ||
<div class="devanagari"> | |||
:अहं वैश्वानरो भूत्वा प्राणिनां देहमाश्रितः । | |||
:प्राणापानसमायुक्तः पचाम्यन्नं चतुर्विधम् ॥१४॥ | |||
</div> | |||
<div class="verse"> | <div class="verse"> | ||
: | :ahaṁ vaiśvānaro bhūtvā | ||
: | :prāṇināṁ deham āśritaḥ | ||
:prāṇāpāna-samāyuktaḥ | |||
:pacāmy annaṁ catur-vidham | |||
</div> | </div> | ||
Line 15: | Line 21: | ||
<div class="synonyms"> | <div class="synonyms"> | ||
aham — Ik; vaiśvānaraḥ — Mijn volkomen expansie als het spijsverteringsvuur; bhūtvā — wordend; prāṇinām — van alle levende wezens; deham — in de lichamen; āśritaḥ — bevinden; prāṇa — de uitgaande lucht; apāna — de neergaande lucht; samāyuktaḥ — in balans houdend; pacāmi — Ik verteer; annam — voedsel; catuḥ-vidham — de vier soorten. | ''aham'' — Ik; ''vaiśvānaraḥ'' — Mijn volkomen expansie als het spijsverteringsvuur; ''bhūtvā'' — wordend; ''prāṇinām'' — van alle levende wezens; ''deham'' — in de lichamen; ''āśritaḥ'' — bevinden; ''prāṇa'' — de uitgaande lucht; ''apāna'' — de neergaande lucht; ''samāyuktaḥ'' — in balans houdend; ''pacāmi'' — Ik verteer; ''annam'' — voedsel; ''catuḥ-vidham'' — de vier soorten. | ||
</div> | </div> | ||
Line 27: | Line 33: | ||
<div class="purport"> | <div class="purport"> | ||
Uit de | Uit de Āyur-Vedische ''śāstra'' kunnen we leren dat er inde maag een vuur aanwezig is dat al het voedsel dat het binnenkrijgt, verteert. Wanneer het vuur niet laait, hebben we geen honger, maar wanneer het goed brandt, dan krijgen we honger. Soms, als het vuur niet goed brandt, is een behandeling nodig. Hoe dan ook, dit vuur vertegenwoordigt de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods. | ||
Ook de Vedische mantra’s (Bṛhad-āraṇyaka Upaniṣad 5.9.1) bevestigen dat de Allerhoogste Heer of Brahman in de maag aanwezig is in de vorm van vuur en alle voedselsoorten verteert (ayam agnir vaiśvānaro yo ’yam antaḥ puruṣe yenedam annaṁ pacyate). Omdat de Heer helpt met het verteren van alle voedselsoorten, is het levend wezen niet onafhankelijk wat betreft het voedingsproces. Sterker nog, zonder hulp van de Allerhoogste Heer bij de vertering is er geen sprake van eten. Zo produceert en verteert Hij voedsel en genieten wij door Zijn genade van het leven. Dit wordt bevestigd door het Vedānta-sūtra (1.2.27): śabdādibhyo ’ntaḥ pratiṣṭhānāc ca — de Heer is aanwezig in geluid, in het lichaam, in de lucht en zelfs in de maag als de kracht van de spijsvertering. Er zijn vier soorten voedsel — dat wat gedronken, dat wat gekauwd, dat wat opgelikt en dat wat opgezogen wordt — en voor al deze soorten voedsel is Hij de verteringskracht. | Ook de Vedische mantra’s (''Bṛhad-āraṇyaka Upaniṣad'' 5.9.1) bevestigen dat de Allerhoogste Heer of Brahman in de maag aanwezig is in de vorm van vuur en alle voedselsoorten verteert (''ayam agnir vaiśvānaro yo ’yam antaḥ puruṣe yenedam annaṁ pacyate''). Omdat de Heer helpt met het verteren van alle voedselsoorten, is het levend wezen niet onafhankelijk wat betreft het voedingsproces. Sterker nog, zonder hulp van de Allerhoogste Heer bij de vertering is er geen sprake van eten. Zo produceert en verteert Hij voedsel en genieten wij door Zijn genade van het leven. Dit wordt bevestigd door het ''Vedānta-sūtra'' (1.2.27): ''śabdādibhyo ’ntaḥ pratiṣṭhānāc ca'' — de Heer is aanwezig in geluid, in het lichaam, in de lucht en zelfs in de maag als de kracht van de spijsvertering. Er zijn vier soorten voedsel — dat wat gedronken, dat wat gekauwd, dat wat opgelikt en dat wat opgezogen wordt — en voor al deze soorten voedsel is Hij de verteringskracht. | ||
</div> | </div> | ||
Latest revision as of 12:04, 28 June 2018
VERS 14
- अहं वैश्वानरो भूत्वा प्राणिनां देहमाश्रितः ।
- प्राणापानसमायुक्तः पचाम्यन्नं चतुर्विधम् ॥१४॥
- ahaṁ vaiśvānaro bhūtvā
- prāṇināṁ deham āśritaḥ
- prāṇāpāna-samāyuktaḥ
- pacāmy annaṁ catur-vidham
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
aham — Ik; vaiśvānaraḥ — Mijn volkomen expansie als het spijsverteringsvuur; bhūtvā — wordend; prāṇinām — van alle levende wezens; deham — in de lichamen; āśritaḥ — bevinden; prāṇa — de uitgaande lucht; apāna — de neergaande lucht; samāyuktaḥ — in balans houdend; pacāmi — Ik verteer; annam — voedsel; catuḥ-vidham — de vier soorten.
VERTALING
Ik ben het vuur van de spijsvertering in de lichamen van alle levende wezens en Ik verenig Me tijdens het in-en uitademen met de levensadem om de vier soorten voedsel te verteren.
COMMENTAAR
Uit de Āyur-Vedische śāstra kunnen we leren dat er inde maag een vuur aanwezig is dat al het voedsel dat het binnenkrijgt, verteert. Wanneer het vuur niet laait, hebben we geen honger, maar wanneer het goed brandt, dan krijgen we honger. Soms, als het vuur niet goed brandt, is een behandeling nodig. Hoe dan ook, dit vuur vertegenwoordigt de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods.
Ook de Vedische mantra’s (Bṛhad-āraṇyaka Upaniṣad 5.9.1) bevestigen dat de Allerhoogste Heer of Brahman in de maag aanwezig is in de vorm van vuur en alle voedselsoorten verteert (ayam agnir vaiśvānaro yo ’yam antaḥ puruṣe yenedam annaṁ pacyate). Omdat de Heer helpt met het verteren van alle voedselsoorten, is het levend wezen niet onafhankelijk wat betreft het voedingsproces. Sterker nog, zonder hulp van de Allerhoogste Heer bij de vertering is er geen sprake van eten. Zo produceert en verteert Hij voedsel en genieten wij door Zijn genade van het leven. Dit wordt bevestigd door het Vedānta-sūtra (1.2.27): śabdādibhyo ’ntaḥ pratiṣṭhānāc ca — de Heer is aanwezig in geluid, in het lichaam, in de lucht en zelfs in de maag als de kracht van de spijsvertering. Er zijn vier soorten voedsel — dat wat gedronken, dat wat gekauwd, dat wat opgelikt en dat wat opgezogen wordt — en voor al deze soorten voedsel is Hij de verteringskracht.