NL/BG 2.21: Difference between revisions
(Bhagavad-gita Compile Form edit) |
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists) |
||
Line 1: | Line 1: | ||
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 2|N21]] | [[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 2|N21]] | ||
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad- | <div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 2| Hoofdstuk 2: Samenvatting van de Gita]]'''</div> | ||
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 2.20| BG 2.20]] '''[[NL/BG 2.20|BG 2.20]] - [[NL/BG 2.22|BG 2.22]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 2.22| BG 2.22]]</div> | <div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 2.20| BG 2.20]] '''[[NL/BG 2.20|BG 2.20]] - [[NL/BG 2.22|BG 2.22]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 2.22| BG 2.22]]</div> | ||
{{ | {{RandomImage|Dutch}} | ||
==== | ==== VERS 21 ==== | ||
<div class="devanagari"> | |||
:वेदाविनाशिनं नित्यं य एनमजमव्ययम् । | |||
:कथं स पुरुषः पार्थ कं घातयति हन्ति कम् ॥२१॥ | |||
</div> | |||
<div class="verse"> | <div class="verse"> | ||
: | :vedāvināśinaṁ nityaṁ | ||
: | :ya enam ajam avyayam | ||
:kathaṁ sa puruṣaḥ pārtha | |||
:kaṁ ghātayati hanti kam | |||
</div> | </div> | ||
==== | ==== WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN ==== | ||
<div class="synonyms"> | <div class="synonyms"> | ||
veda — weet; avināśinam — onvernietigbaar; nityam — altijd bestaand; yaḥ — iemand die; enam — deze (ziel); ajam — ongeboren; avyayam — gelijk blijvend; katham — hoe; saḥ — die; puruṣaḥ — persoon; pārtha — o Pārtha (Arjuna); kam — aan wie; ghātayati — veroorzaakt het toebrengen van pijn; hanti — doodt; kam — wie. | ''veda'' — weet; ''avināśinam'' — onvernietigbaar; ''nityam'' — altijd bestaand; ''yaḥ'' — iemand die; ''enam'' — deze (ziel); ''ajam'' — ongeboren; ''avyayam'' — gelijk blijvend; ''katham'' — hoe; ''saḥ'' — die; ''puruṣaḥ'' — persoon; ''pārtha'' — o Pārtha (Arjuna); ''kam'' — aan wie; ''ghātayati'' — veroorzaakt het toebrengen van pijn; ''hanti'' — doodt; ''kam'' — wie. | ||
</div> | </div> | ||
==== | ==== VERTALING ==== | ||
<div class="translation"> | <div class="translation"> | ||
Line 24: | Line 30: | ||
</div> | </div> | ||
==== | ==== COMMENTAAR ==== | ||
<div class="purport"> | <div class="purport"> | ||
Alles heeft zijn specifieke nut en gebruik en wie gegrond is in volledige kennis weet hoe en waar hij een bepaald ding op de juiste manier kan toepassen. Zo heeft geweld ook zijn nut en wie kennis heeft begrijpt hoe het moet worden toegepast. Een rechter die de doodstraf toekent aan iemand die veroordeeld is voor moord, kan zelf niet beschuldigd worden, omdat zijn bevel tot het gebruik van geweld tegen de moordenaar in overeenstemming is met de voorschriften van de wet. | Alles heeft zijn specifieke nut en gebruik en wie gegrond is in volledige kennis weet hoe en waar hij een bepaald ding op de juiste manier kan toepassen. Zo heeft geweld ook zijn nut en wie kennis heeft begrijpt hoe het moet worden toegepast. Een rechter die de doodstraf toekent aan iemand die veroordeeld is voor moord, kan zelf niet beschuldigd worden, omdat zijn bevel tot het gebruik van geweld tegen de moordenaar in overeenstemming is met de voorschriften van de wet. | ||
De Manu-saṁhitā, het wetboek voor de mensheid, stelt dat een moordenaar ter dood veroordeeld moet worden, zodat hij in zijn volgend leven niet hoeft te lijden voor de grote zonde die hij heeft begaan. Dat de koning een moordenaar voor straf laat ophangen is daarom heilzaam. Als Kṛṣṇa op dezelfde manier het bevel geeft om te vechten, dan moet men concluderen dat zulk geweld voor het allerhoogste recht is. Arjuna moet daarom de instructie opvolgen, goed wetend dat zulk geweld tijdens het vechten voor Kṛṣṇa in werkelijkheid geen geweld is, omdat de mens, of liever de ziel, toch niet kan worden gedood. Voor toepassing van het recht is zogenaamd geweld dus toegestaan. Een chirurgische ingreep is er niet voor bedoeld de patiënt te doden, maar juist om hem te genezen. De strijd die Arjuna op bevel van Kṛṣṇa moet aangaan wordt met volledige kennis gestreden en daarom zijn reacties op zonden uitgesloten. | De ''Manu-saṁhitā'', het wetboek voor de mensheid, stelt dat een moordenaar ter dood veroordeeld moet worden, zodat hij in zijn volgend leven niet hoeft te lijden voor de grote zonde die hij heeft begaan. Dat de koning een moordenaar voor straf laat ophangen is daarom heilzaam. Als Kṛṣṇa op dezelfde manier het bevel geeft om te vechten, dan moet men concluderen dat zulk geweld voor het allerhoogste recht is. Arjuna moet daarom de instructie opvolgen, goed wetend dat zulk geweld tijdens het vechten voor Kṛṣṇa in werkelijkheid geen geweld is, omdat de mens, of liever de ziel, toch niet kan worden gedood. Voor toepassing van het recht is zogenaamd geweld dus toegestaan. Een chirurgische ingreep is er niet voor bedoeld de patiënt te doden, maar juist om hem te genezen. De strijd die Arjuna op bevel van Kṛṣṇa moet aangaan wordt met volledige kennis gestreden en daarom zijn reacties op zonden uitgesloten. | ||
</div> | </div> | ||
Latest revision as of 12:30, 28 June 2018
VERS 21
- वेदाविनाशिनं नित्यं य एनमजमव्ययम् ।
- कथं स पुरुषः पार्थ कं घातयति हन्ति कम् ॥२१॥
- vedāvināśinaṁ nityaṁ
- ya enam ajam avyayam
- kathaṁ sa puruṣaḥ pārtha
- kaṁ ghātayati hanti kam
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
veda — weet; avināśinam — onvernietigbaar; nityam — altijd bestaand; yaḥ — iemand die; enam — deze (ziel); ajam — ongeboren; avyayam — gelijk blijvend; katham — hoe; saḥ — die; puruṣaḥ — persoon; pārtha — o Pārtha (Arjuna); kam — aan wie; ghātayati — veroorzaakt het toebrengen van pijn; hanti — doodt; kam — wie.
VERTALING
O Pārtha, hoe kan iemand die weet dat de ziel onvernietigbaar, eeuwig, ongeboren en onveranderlijk is, een ander doden of tot doden aanzetten?
COMMENTAAR
Alles heeft zijn specifieke nut en gebruik en wie gegrond is in volledige kennis weet hoe en waar hij een bepaald ding op de juiste manier kan toepassen. Zo heeft geweld ook zijn nut en wie kennis heeft begrijpt hoe het moet worden toegepast. Een rechter die de doodstraf toekent aan iemand die veroordeeld is voor moord, kan zelf niet beschuldigd worden, omdat zijn bevel tot het gebruik van geweld tegen de moordenaar in overeenstemming is met de voorschriften van de wet.
De Manu-saṁhitā, het wetboek voor de mensheid, stelt dat een moordenaar ter dood veroordeeld moet worden, zodat hij in zijn volgend leven niet hoeft te lijden voor de grote zonde die hij heeft begaan. Dat de koning een moordenaar voor straf laat ophangen is daarom heilzaam. Als Kṛṣṇa op dezelfde manier het bevel geeft om te vechten, dan moet men concluderen dat zulk geweld voor het allerhoogste recht is. Arjuna moet daarom de instructie opvolgen, goed wetend dat zulk geweld tijdens het vechten voor Kṛṣṇa in werkelijkheid geen geweld is, omdat de mens, of liever de ziel, toch niet kan worden gedood. Voor toepassing van het recht is zogenaamd geweld dus toegestaan. Een chirurgische ingreep is er niet voor bedoeld de patiënt te doden, maar juist om hem te genezen. De strijd die Arjuna op bevel van Kṛṣṇa moet aangaan wordt met volledige kennis gestreden en daarom zijn reacties op zonden uitgesloten.