NL/BG 6.2: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 6| Hoofdstuk 6: Dhyana-Yoga]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 6| Hoofdstuk 6: Dhyana-Yoga]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 6.1| BG 6.1]] '''[[NL/BG 6.1|BG 6.1]] - [[NL/BG 6.3|BG 6.3]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 6.3| BG 6.3]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 6.1| BG 6.1]] '''[[NL/BG 6.1|BG 6.1]] - [[NL/BG 6.3|BG 6.3]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 6.3| BG 6.3]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 2 ====
==== VERS 2 ====
<div class="devanagari">
:यं संन्यासमिति प्राहुर्योगं तं विद्धि पाण्डव ।
:न ह्यसंन्यस्तसङ्कल्पो योगी भवति कश्चन ॥२॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''yaṁ sannyāsam iti prāhur, yogaṁ taṁ viddhi pāṇḍava''
:yaṁ sannyāsam iti prāhur
:''na hy asannyasta-saṅkalpo, yogī bhavati kaścana''
:yogaṁ taṁ viddhi pāṇḍava
 
:na hy asannyasta-saṅkalpo
:yogī bhavati kaścana
</div>
</div>


Line 15: Line 21:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
yam — wat; sannyāsam — onthechting; iti — zo; prāhuḥ — ze zeggen; yogam — verbinden met de Allerhoogste; tam — dat; viddhi — je moet weten; pāṇḍava — o zoon van Pāṇḍu; na — nooit; hi — zeker; asannyasta — zonder op te geven; saṅkalpaḥ — verlangen naar zinsbevrediging; yogī — een mysticus, een transcendentalist; bhavati — wordt; kaścana — wie dan ook.
''yam'' — wat; ''sannyāsam'' — onthechting; ''iti'' — zo; ''prāhuḥ'' — ze zeggen; ''yogam'' — verbinden met de Allerhoogste; ''tam'' — dat; ''viddhi'' — je moet weten; ''pāṇḍava'' — o zoon van Pāṇḍu; ''na'' — nooit; ''hi'' — zeker; ''asannyasta'' — zonder op te geven; ''saṅkalpaḥ'' — verlangen naar zinsbevrediging; ''yogī'' — een mysticus, een transcendentalist; ''bhavati'' — wordt; ''kaścana'' — wie dan ook.
</div>
</div>


Line 21: Line 27:


<div class="translation">
<div class="translation">
O zoon van Pāṇḍu, weet dat wat onthechting genoemd wordt, hetzelfde isals yoga of het verbinden van jezelf met de Allerhoogste, want niemand kan een yogī worden zonder het verlangen naar zinsbevrediging op te geven.
O zoon van Pāṇḍu, weet dat wat onthechting genoemd wordt, hetzelfde is als yoga of het verbinden van jezelf met de Allerhoogste, want niemand kan een yogī worden zonder het verlangen naar zinsbevrediging op te geven.
</div>
</div>


Line 27: Line 33:


<div class="purport">
<div class="purport">
Werkelijke sannyāsa-yoga of bhakti betekent dat men zijn wezenlijke positie als levend wezen moet kennen en in overeenstemming daarmee moet handelen. Het levend wezen heeft geen afzonderlijke, onafhankelijke identiteit; het is de tussenenergie van de Allerhoogste. Een levend wezen is geconditioneerd wanneer het verstrikt is door de materiële energie, maar wanneer het Kṛṣṇa-bewust is of zich bewust is van de spirituele energie, dan is het in zijn werkelijke en natuurlijke zijnstoestand. Op het moment dat iemand volledige kennis heeft, stopt hij daarom alle materiële zinsbevrediging; dat wil zeggen, hij onthecht zich van alle soorten van activiteiten voor zinsbevrediging. Dit is wat de yogī’s beoefenen door hun zintuigen te weerhouden van materiële gehechtheid. Maar een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft geen gelegenheid om zijn zintuigen te betrekken in iets wat niet voor Kṛṣṇa bedoeld is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon is daarom tegelijkertijd een sannyāsī en een yogī.
Werkelijke ''sannyāsa-yoga'' of ''bhakti'' betekent dat men zijn wezenlijke positie als levend wezen moet kennen en in overeenstemming daarmee moet handelen. Het levend wezen heeft geen afzonderlijke, onafhankelijke identiteit; het is de tussen-energie van de Allerhoogste. Een levend wezen is geconditioneerd wanneer het verstrikt is door de materiële energie, maar wanneer het Kṛṣṇa-bewust is of zich bewust is van de spirituele energie, dan is het in zijn werkelijke en natuurlijke zijns-toestand. Op het moment dat iemand volledige kennis heeft, stopt hij daarom alle materiële zinsbevrediging; dat wil zeggen, hij onthecht zich van alle soorten van activiteiten voor zinsbevrediging. Dit is wat de ''yogī’s'' beoefenen door hun zintuigen te weerhouden van materiële gehechtheid. Maar een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft geen gelegenheid om zijn zintuigen te betrekken in iets wat niet voor Kṛṣṇa bedoeld is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon is daarom tegelijkertijd een ''sannyāsī'' en een ''yogī''.


In Kṛṣṇa-bewustzijn wordt het doel van kennis en van het beheersen van de zintuigen, zoals dat voorgeschreven wordt in de methoden van jñāna en yoga, vanzelf gediend. Als iemand niet in staat is om zijn zelfzuchtige activiteiten op te geven, dan zijn jñāna en yoga nutteloos. Het werkelijke doel van een levend wezen is om alle voldoening voor zichzelf op te geven en bereid te zijn de Allerhoogste tevreden te stellen. Een Kṛṣṇa-bewust persoon verlangt niet naar zijn eigen plezier, in welke vorm dan ook. Hij is altijd bezig voor het plezier van de Allerhoogste. Wie geen kennis heeft over de Allerhoogste, moet daarom wel bezig zijn voor zijn eigen voldoening, want niemand kan in een toestand van inactiviteit blijven. Alle doeleinden worden perfect gediend door het beoefenen van Kṛṣṇa-bewustzijn.
In Kṛṣṇa-bewustzijn wordt het doel van kennis en van het beheersen van de zintuigen, zoals dat voorgeschreven wordt in de methoden van ''jñāna'' en ''yoga'', vanzelf gediend. Als iemand niet in staat is om zijn zelfzuchtige activiteiten op te geven, dan zijn ''jñāna'' en ''yoga'' nutteloos. Het werkelijke doel van een levend wezen is om alle voldoening voor zichzelf op te geven en bereid te zijn de Allerhoogste tevreden te stellen. Een Kṛṣṇa-bewust persoon verlangt niet naar zijn eigen plezier, in welke vorm dan ook. Hij is altijd bezig voor het plezier van de Allerhoogste. Wie geen kennis heeft over de Allerhoogste, moet daarom wel bezig zijn voor zijn eigen voldoening, want niemand kan in een toestand van inactiviteit blijven. Alle doeleinden worden perfect gediend door het beoefenen van Kṛṣṇa-bewustzijn.
</div>
</div>



Latest revision as of 13:08, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 2

यं संन्यासमिति प्राहुर्योगं तं विद्धि पाण्डव ।
न ह्यसंन्यस्तसङ्कल्पो योगी भवति कश्चन ॥२॥
yaṁ sannyāsam iti prāhur
yogaṁ taṁ viddhi pāṇḍava
na hy asannyasta-saṅkalpo
yogī bhavati kaścana

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

yam — wat; sannyāsam — onthechting; iti — zo; prāhuḥ — ze zeggen; yogam — verbinden met de Allerhoogste; tam — dat; viddhi — je moet weten; pāṇḍava — o zoon van Pāṇḍu; na — nooit; hi — zeker; asannyasta — zonder op te geven; saṅkalpaḥ — verlangen naar zinsbevrediging; yogī — een mysticus, een transcendentalist; bhavati — wordt; kaścana — wie dan ook.

VERTALING

O zoon van Pāṇḍu, weet dat wat onthechting genoemd wordt, hetzelfde is als yoga of het verbinden van jezelf met de Allerhoogste, want niemand kan een yogī worden zonder het verlangen naar zinsbevrediging op te geven.

COMMENTAAR

Werkelijke sannyāsa-yoga of bhakti betekent dat men zijn wezenlijke positie als levend wezen moet kennen en in overeenstemming daarmee moet handelen. Het levend wezen heeft geen afzonderlijke, onafhankelijke identiteit; het is de tussen-energie van de Allerhoogste. Een levend wezen is geconditioneerd wanneer het verstrikt is door de materiële energie, maar wanneer het Kṛṣṇa-bewust is of zich bewust is van de spirituele energie, dan is het in zijn werkelijke en natuurlijke zijns-toestand. Op het moment dat iemand volledige kennis heeft, stopt hij daarom alle materiële zinsbevrediging; dat wil zeggen, hij onthecht zich van alle soorten van activiteiten voor zinsbevrediging. Dit is wat de yogī’s beoefenen door hun zintuigen te weerhouden van materiële gehechtheid. Maar een Kṛṣṇa-bewust persoon heeft geen gelegenheid om zijn zintuigen te betrekken in iets wat niet voor Kṛṣṇa bedoeld is. Een Kṛṣṇa-bewust persoon is daarom tegelijkertijd een sannyāsī en een yogī.

In Kṛṣṇa-bewustzijn wordt het doel van kennis en van het beheersen van de zintuigen, zoals dat voorgeschreven wordt in de methoden van jñāna en yoga, vanzelf gediend. Als iemand niet in staat is om zijn zelfzuchtige activiteiten op te geven, dan zijn jñāna en yoga nutteloos. Het werkelijke doel van een levend wezen is om alle voldoening voor zichzelf op te geven en bereid te zijn de Allerhoogste tevreden te stellen. Een Kṛṣṇa-bewust persoon verlangt niet naar zijn eigen plezier, in welke vorm dan ook. Hij is altijd bezig voor het plezier van de Allerhoogste. Wie geen kennis heeft over de Allerhoogste, moet daarom wel bezig zijn voor zijn eigen voldoening, want niemand kan in een toestand van inactiviteit blijven. Alle doeleinden worden perfect gediend door het beoefenen van Kṛṣṇa-bewustzijn.