NL/BG 7.6: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 2: Line 2:
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 7| Hoofdstuk 7: Kennis van de Absolute]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 7| Hoofdstuk 7: Kennis van de Absolute]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 7.5| BG 7.5]] '''[[NL/BG 7.5|BG 7.5]] - [[NL/BG 7.7|BG 7.7]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 7.7| BG 7.7]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 7.5| BG 7.5]] '''[[NL/BG 7.5|BG 7.5]] - [[NL/BG 7.7|BG 7.7]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 7.7| BG 7.7]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== VERS 6 ====
==== VERS 6 ====
<div class="devanagari">
:एतद्योनीनि भूतानि सर्वाणीत्युपधारय ।
:अहं कृत्स्नस्य जगतः प्रभवः प्रलयस्तथा ॥६॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''etad-yonīni bhūtāni, sarvāṇīty upadhāraya''
:etad-yonīni bhūtāni
:''ahaṁ kṛtsnasya jagataḥ, prabhavaḥ pralayas tathā''
:sarvāṇīty upadhāraya
 
:ahaṁ kṛtsnasya jagataḥ
:prabhavaḥ pralayas tathā
</div>
</div>


Line 15: Line 21:


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
etat — deze twee energieën; yonīni — wiens bron van geboorte; bhūtāni — alles dat geschapen is; sarvāṇi — alles; iti — zo; upadhāraya — weet; aham — Ik; kṛtsnasya — alomvattende; jagataḥ — van de wereld; prabhavaḥ — de bron van openbaring; pralayaḥ — ontbinding; tathā — zowel.
''etat'' — deze twee energieën; ''yonīni'' — wiens bron van geboorte; ''bhūtāni'' — alles dat geschapen is; ''sarvāṇi'' — alles; ''iti'' — zo; ''upadhāraya'' — weet; ''aham'' — Ik; ''kṛtsnasya'' — alomvattende; ''jagataḥ'' — van de wereld; ''prabhavaḥ'' — de bron van openbaring; ''pralayaḥ'' — ontbinding; ''tathā'' — zowel.
</div>
</div>


Line 27: Line 33:


<div class="purport">
<div class="purport">
Alles wat bestaat is voortgebracht door materiële en spirituele energie. De spirituele energie is de basis van de schepping en materie wordt geschapen door de spirituele energie. De spirituele energie wordt niet geschapen tijdens een bepaalde fase van de ontwikkeling van materie. Integendeel, de materiële wereld wordt alleen gemanifesteerd op basis van de spirituele energie. Het materiële lichaam ontwikkelt zich omdat die superieure energie, de ziel, in materie aanwezig is; een kind groeit geleidelijk van kinderjaren naar volwassenheid door de aanwezigheid van die hogere energie, de ziel. Op dezelfde manier heeft de immense manifestatie van het universum zich ontwikkeld door de aanwezigheid van de Superziel, Viṣṇu. Zo zijn de spirituele en materiële energieën, die door hun combinatie deze immense universele gedaante manifesteren, oorspronkelijk twee energieën van de Heer en daarom is Hij de oorspronkelijke oorzaak van alles. Een nietig integrerend deeltje, het levend wezen, mag dan de oorzaak zijn van een wolkenkrabber, een grote fabriek of zelfs van een grote stad, maar het kan niet de oorzaak zijn van een groot universum. De oorzaak van het grote universum is de grote ziel, de Superziel, en Kṛṣṇa, de Allerhoogste, is de oorzaak van zowel de grote als de kleine zielen. Daarom is hij de oorzaak van alle oorzaken. Dit wordt in de Kaṭha Upaniṣad (2.2.13) bevestigd: nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām.
Alles wat bestaat is voortgebracht door materiële en spirituele energie. De spirituele energie is de basis van de schepping en materie wordt geschapen door de spirituele energie. De spirituele energie wordt niet geschapen tijdens een bepaalde fase van de ontwikkeling van materie. Integendeel, de materiële wereld wordt alleen gemanifesteerd op basis van de spirituele energie. Het materiële lichaam ontwikkelt zich omdat die superieure energie, de ziel, in materie aanwezig is; een kind groeit geleidelijk van kinderjaren naar volwassenheid door de aanwezigheid van die hogere energie, de ziel. Op dezelfde manier heeft de immense manifestatie van het universum zich ontwikkeld door de aanwezigheid van de Superziel, Viṣṇu. Zo zijn de spirituele en materiële energieën, die door hun combinatie deze immense universele gedaante manifesteren, oorspronkelijk twee energieën van de Heer en daarom is Hij de oorspronkelijke oorzaak van alles. Een nietig integrerend deeltje, het levend wezen, mag dan de oorzaak zijn van een wolkenkrabber, een grote fabriek of zelfs van een grote stad, maar het kan niet de oorzaak zijn van een groot universum. De oorzaak van het grote universum is de grote ziel, de Superziel, en Kṛṣṇa, de Allerhoogste, is de oorzaak van zowel de grote als de kleine zielen. Daarom is hij de oorzaak van alle oorzaken. Dit wordt in de ''Kaṭha Upaniṣad'' (2.2.13) bevestigd: ''nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām''.
</div>
</div>



Latest revision as of 13:23, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 6

एतद्योनीनि भूतानि सर्वाणीत्युपधारय ।
अहं कृत्स्नस्य जगतः प्रभवः प्रलयस्तथा ॥६॥
etad-yonīni bhūtāni
sarvāṇīty upadhāraya
ahaṁ kṛtsnasya jagataḥ
prabhavaḥ pralayas tathā

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

etat — deze twee energieën; yonīni — wiens bron van geboorte; bhūtāni — alles dat geschapen is; sarvāṇi — alles; iti — zo; upadhāraya — weet; aham — Ik; kṛtsnasya — alomvattende; jagataḥ — van de wereld; prabhavaḥ — de bron van openbaring; pralayaḥ — ontbinding; tathā — zowel.

VERTALING

Alle geschapen wezens hebben hun oorsprong in deze twee energieën. Wees ervan verzekerd dat van al wat spiritueel en materieel is in deze wereld, Ik de oorsprong en de ontbinding ben.

COMMENTAAR

Alles wat bestaat is voortgebracht door materiële en spirituele energie. De spirituele energie is de basis van de schepping en materie wordt geschapen door de spirituele energie. De spirituele energie wordt niet geschapen tijdens een bepaalde fase van de ontwikkeling van materie. Integendeel, de materiële wereld wordt alleen gemanifesteerd op basis van de spirituele energie. Het materiële lichaam ontwikkelt zich omdat die superieure energie, de ziel, in materie aanwezig is; een kind groeit geleidelijk van kinderjaren naar volwassenheid door de aanwezigheid van die hogere energie, de ziel. Op dezelfde manier heeft de immense manifestatie van het universum zich ontwikkeld door de aanwezigheid van de Superziel, Viṣṇu. Zo zijn de spirituele en materiële energieën, die door hun combinatie deze immense universele gedaante manifesteren, oorspronkelijk twee energieën van de Heer en daarom is Hij de oorspronkelijke oorzaak van alles. Een nietig integrerend deeltje, het levend wezen, mag dan de oorzaak zijn van een wolkenkrabber, een grote fabriek of zelfs van een grote stad, maar het kan niet de oorzaak zijn van een groot universum. De oorzaak van het grote universum is de grote ziel, de Superziel, en Kṛṣṇa, de Allerhoogste, is de oorzaak van zowel de grote als de kleine zielen. Daarom is hij de oorzaak van alle oorzaken. Dit wordt in de Kaṭha Upaniṣad (2.2.13) bevestigd: nityo nityānāṁ cetanaś cetanānām.