NL/Prabhupada 0796 - Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is God: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0796 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1966 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, New York]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, New York]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0795 - In de moderne wereld zijn ze heel actief maar ze zijn dom actief, in onwetendheid en hartstocht|0795|NL/Prabhupada 0797 - Namens Krishna het Krishna-bewustzijn prediken. Dat zijn geweldige soldaten|0797}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|ZkVk0FVT-D8|Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is God<br/>- Prabhupāda 0796}}
{{youtube_right|w2c88pUVK6k|Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is God<br/>- Prabhupāda 0796}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:660902BG-NEW_YORK_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/660902BG-NEW_YORK_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
Hier wordt gezegd, śrī-bhagavān uvāca. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods praat hier. Hij praat betekent dat Hij met volledige kennis praat. Zijn kennis is foutloos. Onze kennis heeft veel, heel veel gebreken. We begaan fouten en we zijn in illusie. Soms zeggen we iets en in ons hart bedoelen we iets anders. Dat betekent dat we aan het bedriegen zijn. Onze ervaring is helemaal onvolmaakt, omdat onze zintuigen onvolmaakt zijn. Daarom heb ik jullie niets te vertellen. Maar als je het mij vraagt, "Swamiji, u praat toch? ' Ik zeg gewoon wat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods heeft gezegd. Ik herhaal gewoon dezelfde woorden. Dat is alles. Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die buiten en binnen is. En wat zegt hij dan? Hij zegt: anāśritam...  
Dus hier staat; ''śrī-bhagavān uvāca''. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods spreekt. Hij praat betekent dat Hij met volledige kennis praat. Zijn kennis is foutloos. Onze kennis heeft heel veel gebreken. We maken fouten en we zijn in illusie. Soms zeggen we iets en in ons hart is iets anders. Dat betekent dat we bedriegen. En onze ervaring is helemaal onvolmaakt omdat onze zintuigen onvolmaakt zijn. Daarom kan ik jullie niets vertellen. Als je mij vraagt: "Swamiji, wat praat u dan toch?" Ik zeg alleen wat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods heeft gezegd. Ik herhaal gewoon dezelfde woorden. Dat is alles. Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die vanbuiten en vanbinnen is.  


:anāśritaḥ karma-phalaṁ
Dus wat zegt Hij? Hij zegt:  
:kāryaṁ karma karoti yaḥ
:sa sannyāsī ca yogī ca
:na niragnir na cākriyaḥ
:([[Vanisource:BG 6.1|BG 6.1]])


Anāśritaḥ. Anāśritaḥ betekent zonder enige toevlucht. Karma-phalam. Iedereen werkt en verwacht een resultaat. Wat je ook doet, voor werk, je verwacht wat resultaat. Hier zegt Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zegt: ''Wie werkt zonder gehechtheid aan het resultaat ..." Hij werkt. Als hij geen resultaat verwacht, waarom werkt hij dan? Tenzij ... Stel dat ik iemand vraag om iets te doen. Dan verwacht hij iets terug, wat resultaat, een vergoeding, een beloning of een salaris. Zo werkt dat hier. Maar Krishna schrijft voor: anāśritaḥ karma-phalam, "Wie werkt zonder een resultaat of beloning te verwachten." Waarom werkt hij dan? Kāryam. "Het is mijn plicht. Het is mijn plicht." Niet voor een resultaat, maar uit plichtsbesef. "Ik heb de plicht om dit te doen." Kāryaṁ karma karoti yaḥ. Op deze manier, als iemand zo werkt, sa sannyāsī, dan bevindt hij zich feitelijk in de onthechte levensorde.  
:''anāśritaḥ karma-phalaṁ''
:''kāryaṁ karma karoti yaḥ''
:''sa sannyāsī ca yogī ca''
:''na niragnir na cākriyaḥ''
:([[NL/BG 6.1|BG 6.1]])


Er zijn vier stadia in het leven, volgens de Vedische cultuur. We hebben dit al vaak uitgelegd, brahmacārī, gṛhastha, vānaprastha en sannyāsī. Brahmacārī betekent student, opgeleid worden in spiritueel begrip, volledig opgeleid in Krishna-bewustzijn. Hij wordt brahmacārī genoemd. Na een volledige opleiding, kan hij een vrouw accepteren, gaan trouwen, en met familie en kinderen wonen. Dat heet gṛhastha. Dan, na vijftig jaar, laat hij de kinderen alleen en verlaat huis, vergezeld door zijn vrouw en reist hij naar heilige plaatsen. Dat heet vānaprastha, teruggetrokken leven. En ten slotte brengt hij zijn vrouw onder de zorg van zijn kinderen, volwassen kinderen. Dan blijft hij alleen. Dat heet sannyāsa of de onthechte levensorde. Deze vier orden van het leven zijn er.  
''Anāśritaḥ'' betekent zonder enige toevlucht. ''Karma-phalam''. Iedereen werkt en verwacht een resultaat. Wat voor werk je ook doet, je verwacht wat resultaat. Hier zegt Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dat: "Iedereen die werkt zonder gehechtheid aan het resultaat ..." Hij werkt. Als hij geen resultaat verwacht, waarom werkt hij dan? Stel dat ik iemand vraag om iets te doen. Dan verwacht hij iets terug, een resultaat, een vergoeding, een beloning of een salaris. Dat is de manier van werken hier. Maar Kṛṣṇa bepaalt dat; ''anāśritaḥ karma-phalam'', "Iemand die werkt zonder een resultaat of beloning te verwachten." Waarom werkt hij dan? ''Kāryam''. "Het is mijn plicht." Niet voor een resultaat maar uit plichtsbesef. "Ik heb de plicht om dit te doen." ''Kāryaṁ karma karoti yaḥ''. Als iemand op deze manier werkt, s''a sannyāsī'', dan is hij feitelijk in de onthechte levensorde.  


Nu, Krishna zegt dat onthechting alleen nog niet alles is. Alleen onthechten is niet alles, er moet een plicht zijn. Kāryam. Kāryam betekent "Het is mijn plicht." Wat is nu dan zijn plicht? Hij heeft afstand gedaan van het gezinsleven. Hij hoeft zich niet meer druk te maken om zijn vrouw en kinderen te onderhouden. Wat is dan zijn plicht? Die plicht is een zeer verantwoordelijke taak, om voor Krishna te werken. Kāryam. Kāryam betekent de ware plicht. Er zijn twee soorten taken in ons leven. Een mogelijkheid is om de illusie te dienen, en de andere mogelijkheid is om de werkelijkheid te dienen. Als je de realiteit dient, dat is echte sannyāsa. En als we de illusie dienen, dat wordt māyā genoemd. Je dient de realiteit of de illusie. Je bent in een dergelijke positie dat je moet dienen. Mijn positie is niet om de meester, maar om de dienaar te worden. Dat is mijn constitutie.
Er zijn vier fases in het leven volgens de Vedische cultuur. We hebben dit al vaak aan jullie uitgelegd; ''brahmacārī'', ''gṛhastha'', ''vānaprastha'' en ''sannyāsī''. ''Brahmacārī'' betekent student, opgeleid worden in spirituele kennis, volledig opgeleid in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat heet ''brahmacārī''. Dan, na een volledige opleiding, kan hij gaan trouwen en met familie en kinderen wonen. Dat heet ''gṛhastha''. Dan, na vijftig jaar laat hij de kinderen alleen en verlaat het huis en vergezeld door zijn vrouw reist hij naar heilige plaatsen. Dat heet ''vānaprastha'', teruggetrokken leven. En ten slotte laat hij zijn vrouw onder de zorg van zijn volwassen kinderen en blijft alleen. Dat heet ''sannyāsa'' of de onthechte levensorde. Dus deze vier levensorden zijn er.
 
Nu, Kṛṣṇa zegt dat alleen onthechting nog niet alles is, er moet een plicht zijn. ''Kāryam''. ''Kāryam'' betekent: "Het is mijn plicht." Nu, wat is die plicht? Hij is onthecht van het gezinsleven. Hij hoeft zich niet meer druk te maken om zijn vrouw en kinderen te onderhouden. Wat is dan zijn plicht? Die plicht is een heel verantwoordelijke plicht; om voor Kṛṣṇa te werken. ''Kāryam''. ''Kāryam'' betekent de ware plicht. Er zijn twee soorten plichten in ons leven. Eén plicht is om de illusie te dienen en de andere plicht is om de werkelijkheid te dienen. Als je de werkelijkheid dient, dat heet echte ''sannyāsa''. En als we de illusie dienen, dat heet ''māyā''. Nu, om de werkelijkheid te dienen of om de illusie te dienen, ik ben in een zo'n situatie dat ik moet dienen. Mijn positie is niet om de baas te worden maar om de dienaar te worden. Dat is mijn constitutie.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 18:08, 29 June 2021



Lecture on BG 6.1-4 -- New York, September 2, 1966

Dus hier staat; śrī-bhagavān uvāca. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods spreekt. Hij praat betekent dat Hij met volledige kennis praat. Zijn kennis is foutloos. Onze kennis heeft heel veel gebreken. We maken fouten en we zijn in illusie. Soms zeggen we iets en in ons hart is iets anders. Dat betekent dat we bedriegen. En onze ervaring is helemaal onvolmaakt omdat onze zintuigen onvolmaakt zijn. Daarom kan ik jullie niets vertellen. Als je mij vraagt: "Swamiji, wat praat u dan toch?" Ik zeg alleen wat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods heeft gezegd. Ik herhaal gewoon dezelfde woorden. Dat is alles. Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die vanbuiten en vanbinnen is.

Dus wat zegt Hij? Hij zegt:

anāśritaḥ karma-phalaṁ
kāryaṁ karma karoti yaḥ
sa sannyāsī ca yogī ca
na niragnir na cākriyaḥ
(BG 6.1)

Anāśritaḥ betekent zonder enige toevlucht. Karma-phalam. Iedereen werkt en verwacht een resultaat. Wat voor werk je ook doet, je verwacht wat resultaat. Hier zegt Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, dat: "Iedereen die werkt zonder gehechtheid aan het resultaat ..." Hij werkt. Als hij geen resultaat verwacht, waarom werkt hij dan? Stel dat ik iemand vraag om iets te doen. Dan verwacht hij iets terug, een resultaat, een vergoeding, een beloning of een salaris. Dat is de manier van werken hier. Maar Kṛṣṇa bepaalt dat; anāśritaḥ karma-phalam, "Iemand die werkt zonder een resultaat of beloning te verwachten." Waarom werkt hij dan? Kāryam. "Het is mijn plicht." Niet voor een resultaat maar uit plichtsbesef. "Ik heb de plicht om dit te doen." Kāryaṁ karma karoti yaḥ. Als iemand op deze manier werkt, sa sannyāsī, dan is hij feitelijk in de onthechte levensorde.

Er zijn vier fases in het leven volgens de Vedische cultuur. We hebben dit al vaak aan jullie uitgelegd; brahmacārī, gṛhastha, vānaprastha en sannyāsī. Brahmacārī betekent student, opgeleid worden in spirituele kennis, volledig opgeleid in Kṛṣṇa-bewustzijn. Dat heet brahmacārī. Dan, na een volledige opleiding, kan hij gaan trouwen en met familie en kinderen wonen. Dat heet gṛhastha. Dan, na vijftig jaar laat hij de kinderen alleen en verlaat het huis en vergezeld door zijn vrouw reist hij naar heilige plaatsen. Dat heet vānaprastha, teruggetrokken leven. En ten slotte laat hij zijn vrouw onder de zorg van zijn volwassen kinderen en blijft alleen. Dat heet sannyāsa of de onthechte levensorde. Dus deze vier levensorden zijn er.

Nu, Kṛṣṇa zegt dat alleen onthechting nog niet alles is, er moet een plicht zijn. Kāryam. Kāryam betekent: "Het is mijn plicht." Nu, wat is die plicht? Hij is onthecht van het gezinsleven. Hij hoeft zich niet meer druk te maken om zijn vrouw en kinderen te onderhouden. Wat is dan zijn plicht? Die plicht is een heel verantwoordelijke plicht; om voor Kṛṣṇa te werken. Kāryam. Kāryam betekent de ware plicht. Er zijn twee soorten plichten in ons leven. Eén plicht is om de illusie te dienen en de andere plicht is om de werkelijkheid te dienen. Als je de werkelijkheid dient, dat heet echte sannyāsa. En als we de illusie dienen, dat heet māyā. Nu, om de werkelijkheid te dienen of om de illusie te dienen, ik ben in een zo'n situatie dat ik moet dienen. Mijn positie is niet om de baas te worden maar om de dienaar te worden. Dat is mijn constitutie.