NL/BG 2.22: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 1: Line 1:
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 2|N22]]
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 2|N22]]
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gita zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 2| Hoofdstuk 2: Samenvatting van de Gita]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 2| Hoofdstuk 2: Samenvatting van de Gita]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 2.21| BG 2.21]] '''[[NL/BG 2.21|BG 2.21]] - [[NL/BG 2.23|BG 2.23]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 2.23| BG 2.23]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 2.21| BG 2.21]] '''[[NL/BG 2.21|BG 2.21]] - [[NL/BG 2.23|BG 2.23]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 2.23| BG 2.23]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== TEXT 22 ====
==== VERS 22 ====
 
<div class="devanagari">
:वासांसि जीर्णानि यथा विहाय
:नवानि गृह्णाति नरोऽपराणि ।
:तथा शरीराणि विहाय जीर्णा-
:न्यन्यानि संयाति नवानि देही ॥२२॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''vāsāṁsi jīrṇāni yathā vihāya, navāni gṛhṇāti naro ’parāṇi''
:vāsāṁsi jīrṇāni yathā vihāya
:''tathā śarīrāṇi vihāya jīrṇāny, anyāni saṁyāti navāni dehī''
:navāni gṛhṇāti naro ’parāṇi
 
:tathā śarīrāṇi vihāya jīrṇāny
:anyāni saṁyāti navāni dehī
</div>
</div>


==== Synoniemen ====
==== WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN ====


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
vāsāṁsi — kleren; jīrṇāni — oud en versleten; yathā — zoals; vihāya — opgeven; navāni — nieuwe kleren; gṛhṇāti — aanvaardt; naraḥ — een man; aparāṇi — anderen; tathā — op dezelfde manier; śarīrāṇi — lichamen; vihāya — opgevend; jīrṇāni — oud en waardeloos; anyāni — verschillende; saṁyāti — aanvaardt beslist; navāni — nieuwe stellen; dehī — de belichaamde.
''vāsāṁsi'' — kleren; ''jīrṇāni'' — oud en versleten; ''yathā'' — zoals; ''vihāya'' — opgeven; ''navāni'' — nieuwe kleren; ''gṛhṇāti'' — aanvaardt; ''naraḥ'' — een man; ''aparāṇi'' — anderen; ''tathā'' — op dezelfde manier; ''śarīrāṇi'' — lichamen; ''vihāya'' — opgevend; ''jīrṇāni'' — oud en waardeloos; ''anyāni'' — verschillende; ''saṁyāti'' — aanvaardt beslist; ''navāni'' — nieuwe stellen; ''dehī'' — de belichaamde.
</div>
</div>


==== Vertaling ====
==== VERTALING ====


<div class="translation">
<div class="translation">
Line 24: Line 32:
</div>
</div>


==== Commentaar ====
==== COMMENTAAR ====


<div class="purport">
<div class="purport">
Dat de atomische ziel van lichaam verandert, is een vaststaand feit. Zelfs de moderne wetenschappers, die niet in het bestaan van de ziel geloven, maar die tegelijkertijd geen verklaring hebben voor de energiebron in het hart, moeten aanvaarden dat het lichaam voortdurend verandert, wat zichtbaar is in de overgangen van kinderjaren naar jeugd, van jeugd naar adolescentie en daarna van adolescentie naar ouderdom. Na de ouderdom is de volgende verandering dat de ziel naar een ander lichaam wordt overgebracht. Dit werd al in een eerder vers uitgelegd (2.13).
Dat de atomische ziel van lichaam verandert, is een vaststaand feit. Zelfs de moderne wetenschappers, die niet in het bestaan van de ziel geloven, maar die tegelijkertijd geen verklaring hebben voor de energiebron in het hart, moeten aanvaarden dat het lichaam voortdurend verandert, wat zichtbaar is in de overgangen van kinderjaren naar jeugd, van jeugd naar adolescentie en daarna van adolescentie naar ouderdom. Na de ouderdom is de volgende verandering dat de ziel naar een ander lichaam wordt overgebracht. Dit werd al in een eerder vers uitgelegd (2.13).


Het overbrengen van de atomische individuele ziel naar een ander lichaam wordt mogelijk gemaakt door de genade van de Superziel. De Superziel vervult het verlangen van de atomische ziel zoals een vriend de verlangens van een andere vriend vervult. In de Veda’s, zowel in de Muṇḍaka Upaniṣad als in de Śvetāśvatara Upaniṣad, worden de ziel en de Superziel vergeleken met twee bevriende vogels die in dezelfde boom zitten. De ene vogel (de individuele, atomische ziel) is bezig met het eten van de vruchten van deze boom, terwijl de andere vogel (Kṛṣṇa) eenvoudigweg naar Zijn vriend kijkt. Hoewel ze kwalitatief gelijk zijn, is de ene vogel in de ban van de vruchten van de materiële boom, terwijl de andere eenvoudig de getuige is van de activiteiten van Zijn vriend. Kṛṣṇa is de vogel die getuige is en Arjuna is de vogel die eet. Ook al zijn ze vrienden, toch is de een de meester en de ander de dienaar. Doordat de atomische ziel deze relatie vergeet, veroorzaakt ze haar verandering van positie van boom naar boom of van lichaam naar lichaam. De jīva-ziel levert een felle strijd om het bestaan in de boom van het materiële lichaam, maar zodra ze de andere vogel als de allerhoogste spiritueel leraar aanvaardt — zoals Arjuna deed toen hij zich vrijwillig aan Kṛṣṇa overgaf voor instructies — dan raakt de ondergeschikte vogel onmiddellijk bevrijd van alle ellende en verdriet. Zowel de Muṇḍaka Upaniṣad (3.1.2) als de Śvetāśvatara Upaniṣad (4.7) bevestigt dit:
Het overbrengen van de atomische individuele ziel naar een ander lichaam wordt mogelijk gemaakt door de genade van de Superziel. De Superziel vervult het verlangen van de atomische ziel zoals een vriend de verlangens van een andere vriend vervult. In de Veda’s, zowel in de ''Muṇḍaka Upaniṣad'' als in de ''Śvetāśvatara Upaniṣad'', worden de ziel en de Superziel vergeleken met twee bevriende vogels die in dezelfde boom zitten. De ene vogel (de individuele, atomische ziel) is bezig met het eten van de vruchten van deze boom, terwijl de andere vogel (Kṛṣṇa) eenvoudigweg naar Zijn vriend kijkt. Hoewel ze kwalitatief gelijk zijn, is de ene vogel in de ban van de vruchten van de materiële boom, terwijl de andere eenvoudig de getuige is van de activiteiten van Zijn vriend. Kṛṣṇa is de vogel die getuige is en Arjuna is de vogel die eet. Ook al zijn ze vrienden, toch is de een de meester en de ander de dienaar. Doordat de atomische ziel deze relatie vergeet, veroorzaakt ze haar verandering van positie van boom naar boom of van lichaam naar lichaam. De ''jīva''-ziel levert een felle strijd om het bestaan in de boom van het materiële lichaam, maar zodra ze de andere vogel als de allerhoogste spiritueel leraar aanvaardt — zoals Arjuna deed toen hij zich vrijwillig aan Kṛṣṇa overgaf voor instructies — dan raakt de ondergeschikte vogel onmiddellijk bevrijd van alle ellende en verdriet. Zowel de ''Muṇḍaka Upaniṣad'' (3.1.2) als de ''Śvetāśvatara Upaniṣad'' (4.7) bevestigt dit:


samāne vṛkṣe puruṣo nimagno, ’nīśayā śocati muhyamānaḥ
:''samāne vṛkṣe puruṣo nimagno''
juṣṭaṁ yadā paśyaty anyam īśam, asya mahimānam iti vīta-śokaḥ
:''’nīśayā śocati muhyamānaḥ''
:''juṣṭaṁ yadā paśyaty anyam īśam''
:''asya mahimānam iti vīta-śokaḥ''


‘Hoewel de twee vogels in dezelfde boom zitten, wordt de vogel die eet en de genieter is van de vruchten van de boom volledig in beslag genomen door angst en somberheid. Maar als hij op de een of andere manier zijn gezicht naar zijn vriend keert, namelijk de Heer, en wanneer hij Zijn roem kent, dan raakt de lijdende vogel onmiddellijk van zijn ellende bevrijd.’ Arjuna heeft nu zijn gezicht toegekeerd naar Kṛṣṇa, zijn eeuwige vriend, en leert van Hem de Bhagavad-gītā. Door op die manier van Kṛṣṇa te horen, kan hij de allerhoogste roem van de Heer begrijpen en vrij zijn van ellende.
‘Hoewel de twee vogels in dezelfde boom zitten, wordt de vogel die eet en de genieter is van de vruchten van de boom volledig in beslag genomen door angst en somberheid. Maar als hij op de een of andere manier zijn gezicht naar zijn vriend keert, namelijk de Heer, en wanneer hij Zijn roem kent, dan raakt de lijdende vogel onmiddellijk van zijn ellende bevrijd.’ Arjuna heeft nu zijn gezicht toegekeerd naar Kṛṣṇa, zijn eeuwige vriend, en leert van Hem de ''Bhagavad-gītā''. Door op die manier van Kṛṣṇa te horen, kan hij de allerhoogste roem van de Heer begrijpen en vrij zijn van ellende.


De Heer raadt Arjuna hier aan niet te treuren om de lichaamsverwisseling van zijn oude Grootvader en zijn leraar. Hij zou eerder blij moeten zijn om hun lichamen in een rechtvaardige strijd te doden, zodat ze onmiddellijk bevrijd zouden worden van al het karma voor hun verschillende lichamelijke activiteiten. Wie zijn leven geeft op het altaar van een rechtvaardig slagveld, wordt meteen gezuiverd van al het karma voor lichamelijke activiteiten en wordt naar een hoger bestaan bevorderd. Arjuna had daarom geen reden tot klagen.
De Heer raadt Arjuna hier aan niet te treuren om de lichaamsverwisseling van zijn oude Grootvader en zijn leraar. Hij zou eerder blij moeten zijn om hun lichamen in een rechtvaardige strijd te doden, zodat ze onmiddellijk bevrijd zouden worden van al het karma voor hun verschillende lichamelijke activiteiten. Wie zijn leven geeft op het altaar van een rechtvaardig slagveld, wordt meteen gezuiverd van al het karma voor lichamelijke activiteiten en wordt naar een hoger bestaan bevorderd. Arjuna had daarom geen reden tot klagen.

Latest revision as of 12:30, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 22

वासांसि जीर्णानि यथा विहाय
नवानि गृह्णाति नरोऽपराणि ।
तथा शरीराणि विहाय जीर्णा-
न्यन्यानि संयाति नवानि देही ॥२२॥
vāsāṁsi jīrṇāni yathā vihāya
navāni gṛhṇāti naro ’parāṇi
tathā śarīrāṇi vihāya jīrṇāny
anyāni saṁyāti navāni dehī

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

vāsāṁsi — kleren; jīrṇāni — oud en versleten; yathā — zoals; vihāya — opgeven; navāni — nieuwe kleren; gṛhṇāti — aanvaardt; naraḥ — een man; aparāṇi — anderen; tathā — op dezelfde manier; śarīrāṇi — lichamen; vihāya — opgevend; jīrṇāni — oud en waardeloos; anyāni — verschillende; saṁyāti — aanvaardt beslist; navāni — nieuwe stellen; dehī — de belichaamde.

VERTALING

Zoals men nieuwe kleren aantrekt en de oude opgeeft, zo aanvaardt de ziel nieuwe materiële lichamen en geeft ze de oude en nutteloze op.

COMMENTAAR

Dat de atomische ziel van lichaam verandert, is een vaststaand feit. Zelfs de moderne wetenschappers, die niet in het bestaan van de ziel geloven, maar die tegelijkertijd geen verklaring hebben voor de energiebron in het hart, moeten aanvaarden dat het lichaam voortdurend verandert, wat zichtbaar is in de overgangen van kinderjaren naar jeugd, van jeugd naar adolescentie en daarna van adolescentie naar ouderdom. Na de ouderdom is de volgende verandering dat de ziel naar een ander lichaam wordt overgebracht. Dit werd al in een eerder vers uitgelegd (2.13).

Het overbrengen van de atomische individuele ziel naar een ander lichaam wordt mogelijk gemaakt door de genade van de Superziel. De Superziel vervult het verlangen van de atomische ziel zoals een vriend de verlangens van een andere vriend vervult. In de Veda’s, zowel in de Muṇḍaka Upaniṣad als in de Śvetāśvatara Upaniṣad, worden de ziel en de Superziel vergeleken met twee bevriende vogels die in dezelfde boom zitten. De ene vogel (de individuele, atomische ziel) is bezig met het eten van de vruchten van deze boom, terwijl de andere vogel (Kṛṣṇa) eenvoudigweg naar Zijn vriend kijkt. Hoewel ze kwalitatief gelijk zijn, is de ene vogel in de ban van de vruchten van de materiële boom, terwijl de andere eenvoudig de getuige is van de activiteiten van Zijn vriend. Kṛṣṇa is de vogel die getuige is en Arjuna is de vogel die eet. Ook al zijn ze vrienden, toch is de een de meester en de ander de dienaar. Doordat de atomische ziel deze relatie vergeet, veroorzaakt ze haar verandering van positie van boom naar boom of van lichaam naar lichaam. De jīva-ziel levert een felle strijd om het bestaan in de boom van het materiële lichaam, maar zodra ze de andere vogel als de allerhoogste spiritueel leraar aanvaardt — zoals Arjuna deed toen hij zich vrijwillig aan Kṛṣṇa overgaf voor instructies — dan raakt de ondergeschikte vogel onmiddellijk bevrijd van alle ellende en verdriet. Zowel de Muṇḍaka Upaniṣad (3.1.2) als de Śvetāśvatara Upaniṣad (4.7) bevestigt dit:

samāne vṛkṣe puruṣo nimagno
’nīśayā śocati muhyamānaḥ
juṣṭaṁ yadā paśyaty anyam īśam
asya mahimānam iti vīta-śokaḥ

‘Hoewel de twee vogels in dezelfde boom zitten, wordt de vogel die eet en de genieter is van de vruchten van de boom volledig in beslag genomen door angst en somberheid. Maar als hij op de een of andere manier zijn gezicht naar zijn vriend keert, namelijk de Heer, en wanneer hij Zijn roem kent, dan raakt de lijdende vogel onmiddellijk van zijn ellende bevrijd.’ Arjuna heeft nu zijn gezicht toegekeerd naar Kṛṣṇa, zijn eeuwige vriend, en leert van Hem de Bhagavad-gītā. Door op die manier van Kṛṣṇa te horen, kan hij de allerhoogste roem van de Heer begrijpen en vrij zijn van ellende.

De Heer raadt Arjuna hier aan niet te treuren om de lichaamsverwisseling van zijn oude Grootvader en zijn leraar. Hij zou eerder blij moeten zijn om hun lichamen in een rechtvaardige strijd te doden, zodat ze onmiddellijk bevrijd zouden worden van al het karma voor hun verschillende lichamelijke activiteiten. Wie zijn leven geeft op het altaar van een rechtvaardig slagveld, wordt meteen gezuiverd van al het karma voor lichamelijke activiteiten en wordt naar een hoger bestaan bevorderd. Arjuna had daarom geen reden tot klagen.