NL/BG 3.10: Difference between revisions

(Bhagavad-gita Compile Form edit)
 
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists)
 
Line 1: Line 1:
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 3|N10]]
[[Category:NL/Bhagavad-gītā - Hoofdstuk 3|N10]]
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gita zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 3| Hoofdstuk 3: Karma-Yoga]]'''</div>
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 3| Hoofdstuk 3: Karma-Yoga]]'''</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 3.9| BG 3.9]] '''[[NL/BG 3.9|BG 3.9]] - [[NL/BG 3.11|BG 3.11]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 3.11| BG 3.11]]</div>
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 3.9| BG 3.9]] '''[[NL/BG 3.9|BG 3.9]] - [[NL/BG 3.11|BG 3.11]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 3.11| BG 3.11]]</div>
{{RandomImageRU}}
{{RandomImage|Dutch}}


==== TEXT 10 ====
==== VERS 10 ====
 
<div class="devanagari">
:सहयज्ञाः प्रजाः सृष्ट्वा पुरोवाच प्रजापतिः ।
:अनेन प्रसविष्यध्वमेष वोऽस्त्विष्टकामधुक् ॥१०॥
</div>


<div class="verse">
<div class="verse">
:''saha-yajñāḥ prajāḥ sṛṣṭvā, purovāca prajāpatiḥ''
:saha-yajñāḥ prajāḥ sṛṣṭvā
:''anena prasaviṣyadhvam, eṣa vo ’stv iṣṭa-kāma-dhuk''
:purovāca prajāpatiḥ
 
:anena prasaviṣyadhvam
:eṣa vo ’stv iṣṭa-kāma-dhuk
</div>
</div>


==== Synoniemen ====
==== WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN ====


<div class="synonyms">
<div class="synonyms">
saha — samen met; yajñāḥ — offers; prajāḥ — generaties; sṛṣṭvā — scheppend; purā — lang geleden; uvāca — zei; prajā-patiḥ — de Heer der schepselen; anena — door deze; prasaviṣyadhvam — wordt steeds voorspoediger; eṣaḥ — dit; vaḥ — jullie; astu — laat het zijn; iṣṭa — van alle wenselijke dingen; kāma-dhuk — schenker.
''saha'' — samen met; ''yajñāḥ'' — offers; ''prajāḥ'' — generaties; ''sṛṣṭvā'' — scheppend; ''purā'' — lang geleden; ''uvāca'' — zei; ''prajā-patiḥ'' — de Heer der schepselen; ''anena'' — door deze; ''prasaviṣyadhvam'' — wordt steeds voorspoediger; ''eṣaḥ'' — dit; ''vaḥ'' — jullie; ''astu'' — laat het zijn; ''iṣṭa'' — van alle wenselijke dingen; ''kāma-dhuk'' — schenker.
</div>
</div>


==== Vertaling ====
==== VERTALING ====


<div class="translation">
<div class="translation">
Line 24: Line 30:
</div>
</div>


==== Commentaar ====
==== COMMENTAAR ====


<div class="purport">
<div class="purport">
De Heer van alle wezens (Viṣṇu) schiep de materiële schepping om de geconditioneerde zielen de kans te geven terug te keren naar huis, terug naar God. Alle levende wezens in de materiële schepping zijn geconditioneerd door de materiële natuur, omdat ze hun relatie met Viṣṇu of Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, vergeten zijn. De Vedische principes zijn ervoor bedoeld om ons te helpen deze eeuwige relatie te begrijpen, of zoals het in de Bhagavad-gītā staat: vedaiś ca sarvair aham eva vedyaḥ. De Heer zegt dat Hem begrijpen het doel is van het bestuderen van de Veda’s. In de Vedische hymnen wordt gezegd: patiṁ viśvasyātmeśvaram. De Heer van de levende wezens is daarom de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Viṣṇu. In het Śrīmad-Bhāgavatam (2.4.20) beschrijft Śrīla Śukadeva Gosvāmī de Heer ook op zoveel manieren als pati:
De Heer van alle wezens (Viṣṇu) schiep de materiële schepping om de geconditioneerde zielen de kans te geven terug te keren naar huis, terug naar God. Alle levende wezens in de materiële schepping zijn geconditioneerd door de materiële natuur, omdat ze hun relatie met Viṣṇu of Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, vergeten zijn. De Vedische principes zijn ervoor bedoeld om ons te helpen deze eeuwige relatie te begrijpen, of zoals het in de ''Bhagavad-gītā'' staat: ''vedaiś ca sarvair aham eva vedyaḥ''. De Heer zegt dat Hem begrijpen het doel is van het bestuderen van de Veda’s. In de Vedische hymnen wordt gezegd: ''patiṁ viśvasyātmeśvaram''. De Heer van de levende wezens is daarom de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Viṣṇu. In het ''Śrīmad-Bhāgavatam'' (2.4.20) beschrijft Śrīla Śukadeva Gosvāmī de Heer ook op zoveel manieren als ''pati'':


śriyaḥ patir yajña-patiḥ prajā-patir
:''śriyaḥ patir yajña-patiḥ prajā-patir''
dhiyāṁ patir loka-patir dharā-patiḥ
:''dhiyāṁ patir loka-patir dharā-patiḥ''
patir gatiś cāndhaka-vṛṣṇi-sātvatāṁ
:''patir gatiś cāndhaka-vṛṣṇi-sātvatāṁ''
prasīdatāṁ me bhagavān satāṁ patiḥ
:''prasīdatāṁ me bhagavān satāṁ patiḥ''


De prajā-pati is Heer Viṣṇu en Hij is de Heer van alle levende wezens, alle werelden, alle schoonheid en de beschermer van iedereen. De Heer heeft de materiële wereld geschapen om de geconditioneerde zielen in staat te stellen yajña’s te leren verrichten om Viṣṇu tevreden te stellen, zodat ze tijdens hun verblijf in de materiële wereld zonder zorgen een aangenaam leven kunnen leiden en, nadat ze dit materiële lichaam hebben opgegeven, kunnen binnengaan in het koninkrijk van God. Dat is het plan van de Heer voor de geconditioneerde ziel. Door het verrichten van yajña worden de geconditioneerde zielen geleidelijk aan Kṛṣṇa-bewust en worden ze in alle opzichten goddelijk.
De ''prajā-pati'' is Heer Viṣṇu en Hij is de Heer van alle levende wezens, alle werelden, alle schoonheid en de beschermer van iedereen. De Heer heeft de materiële wereld geschapen om de geconditioneerde zielen in staat te stellen ''yajña’s'' te leren verrichten om Viṣṇu tevreden te stellen, zodat ze tijdens hun verblijf in de materiële wereld zonder zorgen een aangenaam leven kunnen leiden en, nadat ze dit materiële lichaam hebben opgegeven, kunnen binnengaan in het koninkrijk van God. Dat is het plan van de Heer voor de geconditioneerde ziel. Door het verrichten van ''yajña'' worden de geconditioneerde zielen geleidelijk aan Kṛṣṇa-bewust en worden ze in alle opzichten goddelijk.


In de Vedische teksten wordt voor het Tijdperk van Kali het aṅkīrtana-yajña (het chanten van de namen van God) aangeraden en Heer Caitanya introduceerde dit transcendentale proces om alle mensen in dit tijdperk te bevrijden. Saṅkīrtana-yajña en Kṛṣṇa-bewustzijn gaan heel goed samen. In Zijn vorm als toegewijde (als Heer Caitanya) wordt Heer Kṛṣṇa met een speciale verwijzing naar saṅkīrtana-yajña in het Śrīmad-Bhāgavatam (11.5.32) als volgt beschreven:
In de Vedische teksten wordt voor het Tijdperk van Kali het ''saṅkīrtana-yajña'' (het chanten van de namen van God) aangeraden en Heer Caitanya introduceerde dit transcendentale proces om alle mensen in dit tijdperk te bevrijden. ''Saṅkīrtana-yajña'' en Kṛṣṇa-bewustzijn gaan heel goed samen. In Zijn vorm als toegewijde (als Heer Caitanya) wordt Heer Kṛṣṇa met een speciale verwijzing naar ''saṅkīrtana-yajña'' in het ''Śrīmad-Bhāgavatam'' (11.5.32) als volgt beschreven:


kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ, sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam
:''kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ''
yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair, yajanti hi su-medhasaḥ
:''sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam''
:''yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair''
:''yajanti hi su-medhasaḥ''


‘In dit Tijdperk van Kali zullen mensen die met voldoende intelligentie begiftigd zijn de Heer, die in het gezelschap van Zijn metgezellen is, vereren met het verrichten van het saṅkīrtana-yajña.’ Andere yajña’s die in de Vedische literatuur worden voorgeschreven zijn moeilijk te verrichten in dit Tijdperk van Kali, maar het saṅkīrtana-yajña is in alle opzichten makkelijk en subliem en wordt ook aangeraden in de Bhagavad-gītā (9.14).
‘In dit Tijdperk van Kali zullen mensen die met voldoende intelligentie begiftigd zijn de Heer, die in het gezelschap van Zijn metgezellen is, vereren met het verrichten van het ''saṅkīrtana-yajña''.’ Andere ''yajña’s'' die in de Vedische literatuur worden voorgeschreven zijn moeilijk te verrichten in dit Tijdperk van Kali, maar het ''saṅkīrtana-yajña'' is in alle opzichten makkelijk en subliem en wordt ook aangeraden in de ''Bhagavad-gītā'' (9.14).
</div>
</div>



Latest revision as of 12:40, 28 June 2018

Śrī Śrīmad A.C. Bhaktivedanta Swami Prabhupāda


VERS 10

सहयज्ञाः प्रजाः सृष्ट्वा पुरोवाच प्रजापतिः ।
अनेन प्रसविष्यध्वमेष वोऽस्त्विष्टकामधुक् ॥१०॥
saha-yajñāḥ prajāḥ sṛṣṭvā
purovāca prajāpatiḥ
anena prasaviṣyadhvam
eṣa vo ’stv iṣṭa-kāma-dhuk

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

saha — samen met; yajñāḥ — offers; prajāḥ — generaties; sṛṣṭvā — scheppend; purā — lang geleden; uvāca — zei; prajā-patiḥ — de Heer der schepselen; anena — door deze; prasaviṣyadhvam — wordt steeds voorspoediger; eṣaḥ — dit; vaḥ — jullie; astu — laat het zijn; iṣṭa — van alle wenselijke dingen; kāma-dhuk — schenker.

VERTALING

Bij de aanvang van de schepping bracht de Heer der schepselen generaties mensen en halfgoden voort samen met offers aan Viṣṇu. Daarop zegende Hij hen en sprak: ‘Wees gelukkig met dit yajña [offer], want door het te volbrengen, zal jullie alles geschonken worden wat wenselijk is om gelukkig te leven en bevrijding te bereiken.’

COMMENTAAR

De Heer van alle wezens (Viṣṇu) schiep de materiële schepping om de geconditioneerde zielen de kans te geven terug te keren naar huis, terug naar God. Alle levende wezens in de materiële schepping zijn geconditioneerd door de materiële natuur, omdat ze hun relatie met Viṣṇu of Kṛṣṇa, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, vergeten zijn. De Vedische principes zijn ervoor bedoeld om ons te helpen deze eeuwige relatie te begrijpen, of zoals het in de Bhagavad-gītā staat: vedaiś ca sarvair aham eva vedyaḥ. De Heer zegt dat Hem begrijpen het doel is van het bestuderen van de Veda’s. In de Vedische hymnen wordt gezegd: patiṁ viśvasyātmeśvaram. De Heer van de levende wezens is daarom de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, Viṣṇu. In het Śrīmad-Bhāgavatam (2.4.20) beschrijft Śrīla Śukadeva Gosvāmī de Heer ook op zoveel manieren als pati:

śriyaḥ patir yajña-patiḥ prajā-patir
dhiyāṁ patir loka-patir dharā-patiḥ
patir gatiś cāndhaka-vṛṣṇi-sātvatāṁ
prasīdatāṁ me bhagavān satāṁ patiḥ

De prajā-pati is Heer Viṣṇu en Hij is de Heer van alle levende wezens, alle werelden, alle schoonheid en de beschermer van iedereen. De Heer heeft de materiële wereld geschapen om de geconditioneerde zielen in staat te stellen yajña’s te leren verrichten om Viṣṇu tevreden te stellen, zodat ze tijdens hun verblijf in de materiële wereld zonder zorgen een aangenaam leven kunnen leiden en, nadat ze dit materiële lichaam hebben opgegeven, kunnen binnengaan in het koninkrijk van God. Dat is het plan van de Heer voor de geconditioneerde ziel. Door het verrichten van yajña worden de geconditioneerde zielen geleidelijk aan Kṛṣṇa-bewust en worden ze in alle opzichten goddelijk.

In de Vedische teksten wordt voor het Tijdperk van Kali het saṅkīrtana-yajña (het chanten van de namen van God) aangeraden en Heer Caitanya introduceerde dit transcendentale proces om alle mensen in dit tijdperk te bevrijden. Saṅkīrtana-yajña en Kṛṣṇa-bewustzijn gaan heel goed samen. In Zijn vorm als toegewijde (als Heer Caitanya) wordt Heer Kṛṣṇa met een speciale verwijzing naar saṅkīrtana-yajña in het Śrīmad-Bhāgavatam (11.5.32) als volgt beschreven:

kṛṣṇa-varṇaṁ tviṣākṛṣṇaṁ
sāṅgopāṅgāstra-pārṣadam
yajñaiḥ saṅkīrtana-prāyair
yajanti hi su-medhasaḥ

‘In dit Tijdperk van Kali zullen mensen die met voldoende intelligentie begiftigd zijn de Heer, die in het gezelschap van Zijn metgezellen is, vereren met het verrichten van het saṅkīrtana-yajña.’ Andere yajña’s die in de Vedische literatuur worden voorgeschreven zijn moeilijk te verrichten in dit Tijdperk van Kali, maar het saṅkīrtana-yajña is in alle opzichten makkelijk en subliem en wordt ook aangeraden in de Bhagavad-gītā (9.14).