NL/BG 6.34: Difference between revisions
(Bhagavad-gita Compile Form edit) |
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists) |
||
Line 2: | Line 2: | ||
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 6| Hoofdstuk 6: Dhyana-Yoga]]'''</div> | <div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 6| Hoofdstuk 6: Dhyana-Yoga]]'''</div> | ||
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 6.33| BG 6.33]] '''[[NL/BG 6.33|BG 6.33]] - [[NL/BG 6.35|BG 6.35]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 6.35| BG 6.35]]</div> | <div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 6.33| BG 6.33]] '''[[NL/BG 6.33|BG 6.33]] - [[NL/BG 6.35|BG 6.35]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 6.35| BG 6.35]]</div> | ||
{{ | {{RandomImage|Dutch}} | ||
==== VERS 34 ==== | ==== VERS 34 ==== | ||
<div class="devanagari"> | |||
:चञ्चलं हि मनः कृष्ण प्रमाथि बलवद् दृढम् । | |||
:तस्याहं निग्रहं मन्ये वायोरिव सुदुष्करम् ॥३४॥ | |||
</div> | |||
<div class="verse"> | <div class="verse"> | ||
: | :cañcalaṁ hi manaḥ kṛṣṇa | ||
: | :pramāthi balavad dṛḍham | ||
:tasyāhaṁ nigrahaṁ manye | |||
:vāyor iva su-duṣkaram | |||
</div> | </div> | ||
Line 15: | Line 21: | ||
<div class="synonyms"> | <div class="synonyms"> | ||
cañcalam — rusteloos; hi — zeker; manaḥ — geest; kṛṣṇa — o Kṛṣṇa; pramāthi — onrust veroorzakend; bala-vat — sterk; dṛḍham — koppig; tasya — zijn; aham — ik; nigraham — bedwang; manye — denk; vāyoḥ — van de wind; iva — zoals; su-duṣkaram — moeilijk. | ''cañcalam'' — rusteloos; ''hi'' — zeker; ''manaḥ'' — geest; ''kṛṣṇa'' — o Kṛṣṇa; ''pramāthi'' — onrust veroorzakend; ''bala-vat'' — sterk; ''dṛḍham'' — koppig; ''tasya'' — zijn; ''aham'' — ik; ''nigraham'' — bedwang; ''manye'' — denk; ''vāyoḥ'' — van de wind; ''iva'' — zoals; ''su-duṣkaram'' — moeilijk. | ||
</div> | </div> | ||
Line 29: | Line 35: | ||
De geest is zo sterk en koppig dat hij soms de intelligentie de baas is, ook al is het juist de geest die ondergeschikt aan de intelligentie hoort te zijn. Voor iemand die in het dagelijkse leven zoveel hindernissen moet zien te overwinnen, is het zeker bijzonder moeilijk om de geest te beheersen. Men kan op een kunstmatige manier neutraal komen te staan tegenover vriend en vijand, maar uiteindelijk is geen enkel werelds persoon daartoe in staat, omdat zoiets moeilijker is dan het bedwingen van de razende wind. | De geest is zo sterk en koppig dat hij soms de intelligentie de baas is, ook al is het juist de geest die ondergeschikt aan de intelligentie hoort te zijn. Voor iemand die in het dagelijkse leven zoveel hindernissen moet zien te overwinnen, is het zeker bijzonder moeilijk om de geest te beheersen. Men kan op een kunstmatige manier neutraal komen te staan tegenover vriend en vijand, maar uiteindelijk is geen enkel werelds persoon daartoe in staat, omdat zoiets moeilijker is dan het bedwingen van de razende wind. | ||
In de Vedische literatuur (Kaṭha Upaniṣad 1.3.3-4) wordt gezegd: | In de Vedische literatuur (''Kaṭha Upaniṣad'' 1.3.3-4) wordt gezegd: | ||
:''ātmānaṁ rathinaṁ viddhi | :''ātmānaṁ rathinaṁ viddhi'' | ||
:''buddhiṁ tu sārathiṁ viddhi | :''śarīraṁ ratham eva ca'' | ||
:''buddhiṁ tu sārathiṁ viddhi'' | |||
:''manaḥ pragraham eva ca'' | |||
:''indriyāṇi hayān āhur | :''indriyāṇi hayān āhur'' | ||
:''ātmendriya-mano-yuktaṁ | :''viṣayāṁs teṣu go-carān'' | ||
:''ātmendriya-mano-yuktaṁ'' | |||
:''bhoktety āhur manīṣiṇaḥ'' | |||
‘Het individu is de passagier in het voertuig van het materiële lichaam en de intelligentie is de bestuurder. De geest is de teugel en de zintuigen zijn de paarden. Het zelf is dus degene die geniet of lijdt in het gezelschap van de geest en de zintuigen. Dat is de opvatting van grote denkers.’ | ‘Het individu is de passagier in het voertuig van het materiële lichaam en de intelligentie is de bestuurder. De geest is de teugel en de zintuigen zijn de paarden. Het zelf is dus degene die geniet of lijdt in het gezelschap van de geest en de zintuigen. Dat is de opvatting van grote denkers.’ | ||
Normaliter bestuurt de intelligentie de geest, maar de geest is zo sterk en koppig dat hij soms zelfs onze intelligentie de baas is, zoals een acute infectie soms sterker is dan de uitwerking van een | Normaliter bestuurt de intelligentie de geest, maar de geest is zo sterk en koppig dat hij soms zelfs onze intelligentie de baas is, zoals een acute infectie soms sterker is dan de uitwerking van een medicijn. Deze sterke geest moet bedwongen worden door het beoefenen van ''yoga'', maar deze beoefening is voor een werelds persoon als Arjuna niet praktisch, laat staan voor de moderne mens. | ||
Het voorbeeld dat in dit vers gebruikt wordt, is heel toepasselijk: niemand kan de wind vangen. En het is nog moeilijker om de razende geest te vangen. De gemakkelijkste manier om de geest te beheersen is door nederig de grote mantra voor verlossing ‘Hare Kṛṣṇa’ te chanten; dit is wat Heer Caitanya ons aanraadt. De voorgeschreven methode is sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ: men moet zijn geest volledig in Kṛṣṇa verdiepen. Alleen dan zullen er geen andere bezigheden zijn die de geest onrustig maken. | Het voorbeeld dat in dit vers gebruikt wordt, is heel toepasselijk: niemand kan de wind vangen. En het is nog moeilijker om de razende geest te vangen. De gemakkelijkste manier om de geest te beheersen is door nederig de grote mantra voor verlossing ‘Hare Kṛṣṇa’ te chanten; dit is wat Heer Caitanya ons aanraadt. De voorgeschreven methode is ''sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ'': men moet zijn geest volledig in Kṛṣṇa verdiepen. Alleen dan zullen er geen andere bezigheden zijn die de geest onrustig maken. | ||
</div> | </div> | ||
Latest revision as of 13:10, 28 June 2018
VERS 34
- चञ्चलं हि मनः कृष्ण प्रमाथि बलवद् दृढम् ।
- तस्याहं निग्रहं मन्ये वायोरिव सुदुष्करम् ॥३४॥
- cañcalaṁ hi manaḥ kṛṣṇa
- pramāthi balavad dṛḍham
- tasyāhaṁ nigrahaṁ manye
- vāyor iva su-duṣkaram
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
cañcalam — rusteloos; hi — zeker; manaḥ — geest; kṛṣṇa — o Kṛṣṇa; pramāthi — onrust veroorzakend; bala-vat — sterk; dṛḍham — koppig; tasya — zijn; aham — ik; nigraham — bedwang; manye — denk; vāyoḥ — van de wind; iva — zoals; su-duṣkaram — moeilijk.
VERTALING
De geest is rusteloos, onstuimig, koppig en zeer sterk, o Kṛṣṇa, en hem beteugelen lijkt me moeilijker dan het bedwingen van de wind.
COMMENTAAR
De geest is zo sterk en koppig dat hij soms de intelligentie de baas is, ook al is het juist de geest die ondergeschikt aan de intelligentie hoort te zijn. Voor iemand die in het dagelijkse leven zoveel hindernissen moet zien te overwinnen, is het zeker bijzonder moeilijk om de geest te beheersen. Men kan op een kunstmatige manier neutraal komen te staan tegenover vriend en vijand, maar uiteindelijk is geen enkel werelds persoon daartoe in staat, omdat zoiets moeilijker is dan het bedwingen van de razende wind.
In de Vedische literatuur (Kaṭha Upaniṣad 1.3.3-4) wordt gezegd:
- ātmānaṁ rathinaṁ viddhi
- śarīraṁ ratham eva ca
- buddhiṁ tu sārathiṁ viddhi
- manaḥ pragraham eva ca
- indriyāṇi hayān āhur
- viṣayāṁs teṣu go-carān
- ātmendriya-mano-yuktaṁ
- bhoktety āhur manīṣiṇaḥ
‘Het individu is de passagier in het voertuig van het materiële lichaam en de intelligentie is de bestuurder. De geest is de teugel en de zintuigen zijn de paarden. Het zelf is dus degene die geniet of lijdt in het gezelschap van de geest en de zintuigen. Dat is de opvatting van grote denkers.’
Normaliter bestuurt de intelligentie de geest, maar de geest is zo sterk en koppig dat hij soms zelfs onze intelligentie de baas is, zoals een acute infectie soms sterker is dan de uitwerking van een medicijn. Deze sterke geest moet bedwongen worden door het beoefenen van yoga, maar deze beoefening is voor een werelds persoon als Arjuna niet praktisch, laat staan voor de moderne mens.
Het voorbeeld dat in dit vers gebruikt wordt, is heel toepasselijk: niemand kan de wind vangen. En het is nog moeilijker om de razende geest te vangen. De gemakkelijkste manier om de geest te beheersen is door nederig de grote mantra voor verlossing ‘Hare Kṛṣṇa’ te chanten; dit is wat Heer Caitanya ons aanraadt. De voorgeschreven methode is sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayoḥ: men moet zijn geest volledig in Kṛṣṇa verdiepen. Alleen dan zullen er geen andere bezigheden zijn die de geest onrustig maken.