NL/BG 12.2: Difference between revisions
(Bhagavad-gita Compile Form edit) |
(Vanibot #0019: LinkReviser - Revised links and redirected them to the de facto address when redirect exists) |
||
Line 2: | Line 2: | ||
<div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 12| Hoofdstuk 12: Devotionele dienst]]'''</div> | <div style="float:left">'''[[Dutch - Bhagavad-gītā zoals ze is|Bhagavad-gītā zoals ze is]] - [[NL/BG 12| Hoofdstuk 12: Devotionele dienst]]'''</div> | ||
<div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 12.1| BG 12.1]] '''[[NL/BG 12.1|BG 12.1]] - [[NL/BG 12.3-4|BG 12.3-4]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 12.3-4| BG 12.3-4]]</div> | <div style="float:right">[[File:Go-previous.png|link=NL/BG 12.1| BG 12.1]] '''[[NL/BG 12.1|BG 12.1]] - [[NL/BG 12.3-4|BG 12.3-4]]''' [[File:Go-next.png|link=NL/BG 12.3-4| BG 12.3-4]]</div> | ||
{{ | {{RandomImage|Dutch}} | ||
==== VERS 2 ==== | ==== VERS 2 ==== | ||
<div class="devanagari"> | |||
:श्रीभगवानुवाच । | |||
:मय्यावेश्य मनो ये मां नित्ययुक्ता उपासते । | |||
:श्रद्धया परयोपेताः ते मे युक्ततमा मताः ॥२॥ | |||
</div> | |||
<div class="verse"> | <div class="verse"> | ||
: | :śrī-bhagavān uvāca | ||
:mayy āveśya mano ye māṁ | |||
:nitya-yuktā upāsate | |||
:śraddhayā parayopetās | |||
:te me yuktatamā matāḥ | |||
</div> | </div> | ||
Line 16: | Line 25: | ||
<div class="synonyms"> | <div class="synonyms"> | ||
śrī-bhagavān uvāca — de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei; mayi — op Mij; āveśya — vestigend; manaḥ — de geest; ye — zij die; mām — Mij; nitya — altijd; yuktāḥ — bezig met; upāsate — vereren; śraddhayā — met geloof of vertrouwen; parayā — transcendentaal; upetāḥ — begiftigd; te — zij; me — door Mij; yukta-tamāḥ — volmaaktst in yoga; matāḥ — worden beschouwd. | ''śrī-bhagavān uvāca'' — de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei; ''mayi'' — op Mij; ''āveśya'' — vestigend; ''manaḥ'' — de geest; ''ye'' — zij die; ''mām'' — Mij; ''nitya'' — altijd; ''yuktāḥ'' — bezig met; ''upāsate'' — vereren; ''śraddhayā'' — met geloof of vertrouwen; ''parayā'' — transcendentaal; ''upetāḥ'' — begiftigd; ''te'' — zij; ''me'' — door Mij; ''yukta-tamāḥ'' — volmaaktst in yoga; ''matāḥ'' — worden beschouwd. | ||
</div> | </div> | ||
Line 28: | Line 37: | ||
<div class="purport"> | <div class="purport"> | ||
Als antwoord op de vraag van Arjuna zegt Kṛṣṇa duidelijk dat degene die zich op Zijn persoonlijke gedaante concentreert en Hem met vertrouwen en devotie vereert, beschouwd moet worden als het volmaaktst in yoga. Voor zo’n Kṛṣṇa-bewust persoon bestaan er geen materiële activiteiten, omdat hij alles voor Kṛṣṇa doet. | Als antwoord op de vraag van Arjuna zegt Kṛṣṇa duidelijk dat degene die zich op Zijn persoonlijke gedaante concentreert en Hem met vertrouwen en devotie vereert, beschouwd moet worden als het volmaaktst in ''yoga''. Voor zo’n Kṛṣṇa-bewust persoon bestaan er geen materiële activiteiten, omdat hij alles voor Kṛṣṇa doet. | ||
Een zuivere toegewijde is altijd bezig. Soms chant hij, soms luistert hij of leest hij boeken over Kṛṣṇa, soms kookt hij prasāda of gaat hij naar de markt om iets voor Kṛṣṇa te kopen, en soms maakt hij de tempel schoon of doet hij de afwas; wat hij ook doet, hij laat geen moment voorbijgaan zonder zijn activiteiten aan Kṛṣṇa te wijden. Zulke activiteiten worden in volledige samādhi gedaan. | Een zuivere toegewijde is altijd bezig. Soms chant hij, soms luistert hij of leest hij boeken over Kṛṣṇa, soms kookt hij ''prasāda'' of gaat hij naar de markt om iets voor Kṛṣṇa te kopen, en soms maakt hij de tempel schoon of doet hij de afwas; wat hij ook doet, hij laat geen moment voorbijgaan zonder zijn activiteiten aan Kṛṣṇa te wijden. Zulke activiteiten worden in volledige ''samādhi'' gedaan. | ||
</div> | </div> | ||
Latest revision as of 11:53, 28 June 2018
VERS 2
- श्रीभगवानुवाच ।
- मय्यावेश्य मनो ये मां नित्ययुक्ता उपासते ।
- श्रद्धया परयोपेताः ते मे युक्ततमा मताः ॥२॥
- śrī-bhagavān uvāca
- mayy āveśya mano ye māṁ
- nitya-yuktā upāsate
- śraddhayā parayopetās
- te me yuktatamā matāḥ
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
śrī-bhagavān uvāca — de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei; mayi — op Mij; āveśya — vestigend; manaḥ — de geest; ye — zij die; mām — Mij; nitya — altijd; yuktāḥ — bezig met; upāsate — vereren; śraddhayā — met geloof of vertrouwen; parayā — transcendentaal; upetāḥ — begiftigd; te — zij; me — door Mij; yukta-tamāḥ — volmaaktst in yoga; matāḥ — worden beschouwd.
VERTALING
De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei: Zij die hun geest op Mijn persoonlijke gedaante concentreren en Me altijd vol transcendentaal vertrouwen vereren, beschouw Ik als het volmaaktst.
COMMENTAAR
Als antwoord op de vraag van Arjuna zegt Kṛṣṇa duidelijk dat degene die zich op Zijn persoonlijke gedaante concentreert en Hem met vertrouwen en devotie vereert, beschouwd moet worden als het volmaaktst in yoga. Voor zo’n Kṛṣṇa-bewust persoon bestaan er geen materiële activiteiten, omdat hij alles voor Kṛṣṇa doet.
Een zuivere toegewijde is altijd bezig. Soms chant hij, soms luistert hij of leest hij boeken over Kṛṣṇa, soms kookt hij prasāda of gaat hij naar de markt om iets voor Kṛṣṇa te kopen, en soms maakt hij de tempel schoon of doet hij de afwas; wat hij ook doet, hij laat geen moment voorbijgaan zonder zijn activiteiten aan Kṛṣṇa te wijden. Zulke activiteiten worden in volledige samādhi gedaan.