NL/Prabhupada 0756 - Modern onderwijs, er is geen echte kennis: Difference between revisions

(Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0756 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
 
(Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
 
Line 7: Line 7:
[[Category:NL-Quotes - in USA, Hawaii]]
[[Category:NL-Quotes - in USA, Hawaii]]
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- END CATEGORY LIST -->
<!-- BEGIN NAVIGATION BAR -- DO NOT EDIT OR REMOVE -->
{{1080 videos navigation - All Languages|Dutch|NL/Prabhupada 0755 - Zee-lijder|0755|NL/Prabhupada 0757 - Hij is God vergeten. Herstel zijn bewustzijn. Dat is werkelijk goed|0757}}
<!-- END NAVIGATION BAR -->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<!-- BEGIN ORIGINAL VANIQUOTES PAGE LINK-->
<div class="center">
<div class="center">
Line 15: Line 18:


<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
<!-- BEGIN VIDEO LINK -->
{{youtube_right|AzAufPxrupI|Modern onderwijs - er is geen werkelijke kennis<br />- Prabhupāda 0756}}
{{youtube_right|-nypz6A4Mjo|Modern onderwijs, er is geen echte kennis<br />- Prabhupāda 0756}}
<!-- END VIDEO LINK -->
<!-- END VIDEO LINK -->


<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<!-- BEGIN AUDIO LINK (from English page -->
<mp3player>File:760511SB-HONOLULU_clip1.mp3</mp3player>
<mp3player>https://s3.amazonaws.com/vanipedia/clip/760511SB-HONOLULU_clip1.mp3</mp3player>
<!-- END AUDIO LINK -->
<!-- END AUDIO LINK -->


Line 27: Line 30:


<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
<!-- BEGIN TRANSLATED TEXT (from DotSub) -->
De Guru, Śukadeva Gosvāmī, heeft Parīkṣit Mahārāja geëxamineerd, en de koning is voor zijn eerste examen geslaagd, door het proces van boetedoening af te wijzen. Dit is intelligentie. Hij zei meteen: "Guru, wat is dit?" Hij heeft het verworpen. Verwerp het proces van boetedoening, want het gaat over resultaatgerichte activiteiten, karma. Karma, betekent dat ik een zondige activiteit heb verricht, en als straf krijg ik ander karma. Dat wordt hier gezegd. Karma kan niet teniet worden gedaan door ander karma. Karma betekent activiteit. Zo gaat het verder, resolutie na resolutie wet na wet, maar dingen blijven hetzelfde, er verandert niets. Op deze manier eindigt het niet. Karmaṇā karma-nirhāra ([[Vanisource:SB 6.1.11|SB 6.1.11]]). Śukadeva Gosvāmī suggereert het proces van speculatieve kennis. Wat voor een dief mislukt, herhaaldelijk pleegt hij criminele activiteiten, telkens wordt hij gestraft, maar niet gecorrigeerd, dat is dus geen oplossing? Dat heet vimarśanam, speculatieve kennis. Er is vooruitgang van karma-kāṇḍa naar jñāna-kāṇḍa, En hij stelt prāyaścittaṁ vimarśanam ([[Vanisource:SB 6.1.11|SB 6.1.11]]) voor. Volledige kennis is echte boetedoening. Men moet kennis krijgen.  
Dus de guru, Śukadeva Gosvāmī, heeft Parīkṣit Mahārāja onderzocht en het lijkt dat de koning geslaagd is voor een deel van het onderzoek door het proces van boetedoening af te wijzen. Dit is intelligent. Hij zei meteen: "Guru, wat is dit?" Hij heeft het verworpen. Hij verwerpt het proces van boetedoening omdat er resultaatgerichte activiteiten, ''karma'', bij betrokken zijn. ''Karma'' betekent dat ik een zondige activiteit heb begaan en dan een ander ''karma'' doe om me te straffen. Dus hier wordt gezegd; Eén ''karma'' kan niet teniet worden gedaan door ander ''karma''. ''Karma'' betekent activiteit. Ze gaan maar door, ze maken de ene resolutie na de andere en wet na wet, maar dingen blijven hetzelfde, er verandert niets. Daarom kan het op deze manier niet gestopt worden. ''Karmaṇā karma-nirhāra'' ([[Vanisource:SB 6.1.11|SB 6.1.11]]).  


Zonder kennis verandert men niet. Modern onderwijs geeft geen werkelijke kennis. Het begin van werkelijke kennis staat in de Bhagavad Gita. Wie de Bhagavad-Gita heeft gelezen, hun eerste begrip, is de les die Arjuna kreeg. Toen hij verward was en een discipel van Krishna werd, śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam ([[Vanisource:BG 2.7|BG 2.7]]): "Krishna, laten we niet meer als vrienden praten. Laten we ophouden met dit vriendelijke gesprek. Ik ben Uw discipel, onderricht me." Kastijding was de eerste les. Aśocyān anvaśocas tvaṁ prajñā-vādāṁś ca bhāṣase ([[Vanisource:BG 2.11|BG 2.11]]): "Je hebt geen kennis." Gātāsun agatāsūṁś ca nānuśocanti paṇḍitāḥ: "Je praat als een paṇḍita maar je bent geen paṇḍita ." Indirect zei hij : "Je bent een dwaas ", nānuśocanti, "Geleerden denken niet zo." Dat betekent: "Je bent geen geleerde." Dit is vandaag de dag gaande. Iedereen denkt dat hij zeer verheven, geleerd is, maar ze zijn eerste klas dwazen. Dit is gaande, omdat er geen basis kennis is. Toen Sanātana Gosvāmī naar Caitanya Mahāprabhu ging, Zei hij hetzelfde. Hij was in dezelfde stemming. Hij was minister-president en zeer geleerd in Sanskriet en Urdu. Destijds spraken ze Urdu, omdat de regering Islamitisch was. Hij was wijs en dacht: "Ze noemen me een geleerde, maar wat voor geleerde ben ik eigenlijk?" Deze vraag stelde hij aan Caitanya. Grāmya vyavahāre kahaye paṇḍita satya kari māni, āpanāra hitāhita kichui nāhi jāni ([[Vanisource:CC Madhya 20.100|CC Madhya 20.100]]): "Mijn lieve Heer Chaitanya Mahāprabhu , de gewone mensen zeggen, dat ik een doctorandus, meester enz. ben. Ik ben zo geleerd, dat ik niet weet wat ik ben en wat het doel van mijn leven is." Kijk, vraag elke zogenaamde geleerde: "Wat is het doel van het leven?" Ze kunnen het niet zeggen. Het doel van hun leven is hetzelfde als dat van een hond: eten, drinken, blij zijn, genieten en sterven. Meer niet. Wat is hun onderricht? Er is geen onderwijs. Werkelijk onderwijs is anders. Je moet je positie kennen en daar naar handelen.
Nu stelt Śukadeva Gosvāmī het niveau van speculatieve kennis voor. Als het niet gelukt is om een dief, die herhaaldelijk criminele activiteiten begaat, en herhaaldelijk gestraft wordt, te corrigeren. Wat is dan de oplossing? Dat is ''vimarśanam'', speculatieve kennis. Voortgaande van ''karma-kāṇḍa'' naar ''jñāna-kāṇḍa'' stelt hij ''prāyaścittaṁ vimarśanam'' ([[Vanisource:SB 6.1.11|SB 6.1.11]]) voor; echte boetedoening is volledige kennis. Men moet kennis krijgen. Tenzij men kennis krijgt ...  
 
Dus in het moderne onderwijs is geen werkelijke kennis. Werkelijke kennis begint in de Bhagavad-gītā. Wie de Bhagavad-gītā gelezen heeft, het eerste begrip, Arjuna kreeg les. Toen hij verward was en een discipel van Kṛṣṇa werd; ''śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam'' ([[NL/BG 2.7|BG 2.7]]): "Kṛṣṇa, laten we stoppen met vriendelijk praten. Nu wil ik Uw discipel worden. Nu kan U me leren." Dus de eerste les was bestraffing. ''Aśocyān anvaśocas tvaṁ prajñā-vādāṁś ca bhāṣase'' ([[NL/BG 2.11|BG 2.11]]): "Je hebt geen kennis." ''Gātāsun agatāsūṁś ca nānuśocanti paṇḍitāḥ'': "Je praat als een ''paṇḍita'' maar je bent geen ''paṇḍita''." Indirect zei Hij: "Je bent een dommerik", want ''nānuśocanti'': "Geleerden denken niet zo." Dat betekent: "Je bent geen geleerde."  
 
Zo gaat het tegenwoordig. Iedereen denkt dat hij heel verheven en geleerd is, maar ze zijn de grootste dommeriken. Dit gebeurt omdat er geen standaard kennis is. Ook toen Sanātana Gosvāmī naar Caitanya Mahāprabhu ging, toen zei hij hetzelfde. Hij had het gevoel. Hij was de eerste minister en heel geleerd in Sanskriet en Urdu. Destijds spraken ze Urdu omdat het een moslim regering was. Maar hij was wijs en dacht: "Ze noemen me een geleerde maar wat voor soort geleerde ben ik?" Deze vraag stelde hij aan Caitanya. ''Grāmya vyavahāre kahaye paṇḍita satya kari māni, āpanāra hitāhita kichui nāhi jāni'' ([[Vanisource:CC Madhya 20.100|CC Madhya 20.100]]): "Mijn beste Heer Caitanya Mahāprabhu, de gewone mensen zeggen dat ik een mr.,  dr., drs., enz. ben. Ik ben een erg hoog geleerde. Maar ik ben zo'n hoog geleerde dat ik niet weet wat ik ben en wat het doel van mijn leven is."  
 
Kijk aan. Vraag elke zogenaamde geleerde: "Wat is het doel van het leven?" Hij kan het niet zeggen. Het doel van het leven is hetzelfde als van een hond; eten, drinken, blij zijn, genieten en sterven. Dat is alles. Dus waar is het onderwijs? Er is geen onderwijs. Echt onderwijs is anders; dat je je positie moet kennen en daar naar handelen.  
<!-- END TRANSLATED TEXT -->
<!-- END TRANSLATED TEXT -->

Latest revision as of 13:56, 2 April 2021



Lecture on SB 6.1.10 -- Honolulu, May 11, 1976

Dus de guru, Śukadeva Gosvāmī, heeft Parīkṣit Mahārāja onderzocht en het lijkt dat de koning geslaagd is voor een deel van het onderzoek door het proces van boetedoening af te wijzen. Dit is intelligent. Hij zei meteen: "Guru, wat is dit?" Hij heeft het verworpen. Hij verwerpt het proces van boetedoening omdat er resultaatgerichte activiteiten, karma, bij betrokken zijn. Karma betekent dat ik een zondige activiteit heb begaan en dan een ander karma doe om me te straffen. Dus hier wordt gezegd; Eén karma kan niet teniet worden gedaan door ander karma. Karma betekent activiteit. Ze gaan maar door, ze maken de ene resolutie na de andere en wet na wet, maar dingen blijven hetzelfde, er verandert niets. Daarom kan het op deze manier niet gestopt worden. Karmaṇā karma-nirhāra (SB 6.1.11).

Nu stelt Śukadeva Gosvāmī het niveau van speculatieve kennis voor. Als het niet gelukt is om een dief, die herhaaldelijk criminele activiteiten begaat, en herhaaldelijk gestraft wordt, te corrigeren. Wat is dan de oplossing? Dat is vimarśanam, speculatieve kennis. Voortgaande van karma-kāṇḍa naar jñāna-kāṇḍa stelt hij prāyaścittaṁ vimarśanam (SB 6.1.11) voor; echte boetedoening is volledige kennis. Men moet kennis krijgen. Tenzij men kennis krijgt ...

Dus in het moderne onderwijs is geen werkelijke kennis. Werkelijke kennis begint in de Bhagavad-gītā. Wie de Bhagavad-gītā gelezen heeft, het eerste begrip, Arjuna kreeg les. Toen hij verward was en een discipel van Kṛṣṇa werd; śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam (BG 2.7): "Kṛṣṇa, laten we stoppen met vriendelijk praten. Nu wil ik Uw discipel worden. Nu kan U me leren." Dus de eerste les was bestraffing. Aśocyān anvaśocas tvaṁ prajñā-vādāṁś ca bhāṣase (BG 2.11): "Je hebt geen kennis." Gātāsun agatāsūṁś ca nānuśocanti paṇḍitāḥ: "Je praat als een paṇḍita maar je bent geen paṇḍita." Indirect zei Hij: "Je bent een dommerik", want nānuśocanti: "Geleerden denken niet zo." Dat betekent: "Je bent geen geleerde."

Zo gaat het tegenwoordig. Iedereen denkt dat hij heel verheven en geleerd is, maar ze zijn de grootste dommeriken. Dit gebeurt omdat er geen standaard kennis is. Ook toen Sanātana Gosvāmī naar Caitanya Mahāprabhu ging, toen zei hij hetzelfde. Hij had het gevoel. Hij was de eerste minister en heel geleerd in Sanskriet en Urdu. Destijds spraken ze Urdu omdat het een moslim regering was. Maar hij was wijs en dacht: "Ze noemen me een geleerde maar wat voor soort geleerde ben ik?" Deze vraag stelde hij aan Caitanya. Grāmya vyavahāre kahaye paṇḍita satya kari māni, āpanāra hitāhita kichui nāhi jāni (CC Madhya 20.100): "Mijn beste Heer Caitanya Mahāprabhu, de gewone mensen zeggen dat ik een mr., dr., drs., enz. ben. Ik ben een erg hoog geleerde. Maar ik ben zo'n hoog geleerde dat ik niet weet wat ik ben en wat het doel van mijn leven is."

Kijk aan. Vraag elke zogenaamde geleerde: "Wat is het doel van het leven?" Hij kan het niet zeggen. Het doel van het leven is hetzelfde als van een hond; eten, drinken, blij zijn, genieten en sterven. Dat is alles. Dus waar is het onderwijs? Er is geen onderwijs. Echt onderwijs is anders; dat je je positie moet kennen en daar naar handelen.