NL/BG 17.9

Revision as of 08:17, 27 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 9

kaṭv-amla-lavaṇāty-uṣṇa-, tīkṣṇa-rūkṣa-vidāhinaḥ
āhārā rājasasyeṣṭā, duḥkha-śokāmaya-pradāḥ

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

kaṭu — bitter; amla — zuur; lavaṇa — zout; ati-uṣṇa — heel scherp; tīkṣṇa — pikant; rūkṣa — droog; vidāhinaḥ — brandend; āhārāḥ — voedsel; rājasasya — voor iemand in de hoedanigheid hartstocht; iṣṭāḥ — smakelijk; duḥkha — ellende; śoka — leed; āmaya — ziekte; pradāḥ — veroorzakend.

VERTALING

Voedsel dat te bitter, te zuur, zout, scherp gekruid, pikant, droog en heet is, is geliefd bij personen in de hoedanigheid hartstocht. Zulk voedsel veroorzaakt ellende, leed en ziekte.