NL/BG 4.21

Revision as of 17:53, 23 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 21

nirāśīr yata-cittātmā, tyakta-sarva-parigrahaḥ
śārīraṁ kevalaṁ karma, kurvan nāpnoti kilbiṣam

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

nirāśīḥ — zonder verlangen naar het resultaat; yata — beheerst; citta-ātmā — geest en intelligentie; tyakta — opgevend; sarva — alle; parigrahaḥ — besef van eigendom met betrekking to bezittingen; śārīram — om lichaam en ziel bijeen te houden; kevalam — alleen; karma — activiteit; kurvan — doend; na — nooit; āpnoti — verwerft; kilbiṣam — karmische reacties op zonden.

VERTALING

Iemand met dit inzicht handelt met volledige beheersing van zijn geest en intelligentie, geeft het idee op dat zijn bezittingen zijn eigendom zijn en werkt alleen voor het strikt noodzakelijke om in leven te blijven. Door op die manier bezig te zijn, wordt hij niet beïnvloed door karmische reacties op zonden.

COMMENTAAR

Een Kṛṣṇa-bewust persoon verwacht geen goede of slechte resultaten van zijn activiteiten. Hij heeft zijn geest en intelligentie volledig in bedwang. Omdat hij een integrerend deeltje van de Allerhoogste is, weet hij dat de rol die hij speelt als integrerend deel van het geheel, niet zijn eigen activiteit is, maar dat deze via hem gedaan wordt door de Allerhoogste. Wanneer de hand beweegt, dan doet deze dat niet uit zichzelf, maar door een inspanning van het hele lichaam. Een Kṛṣṇa-bewust persoon staat altijd in verbinding met het verlangen van de Allerhoogste, omdat hij geen verlangen heeft voor persoonlijke zinsbevrediging. Hij beweegt als een onderdeel van een machine. Zoals een machineonderdeel olie nodig heeft en gereinigd moet worden, zo onderhoudt een Kṛṣṇa-bewust persoon zichzelf door zijn werk, alleen om gezond te blijven voor zijn activiteiten in de transcendentale liefdedienst aan de Heer. Hij is daarom immuun voor al het karma voor zijn inspanningen. Net als een dier is hij zelfs niet de eigenaar van zijn eigen lichaam. Een wrede dierenbezitter doodt soms het dier dat hij bezit, maar het dier protesteert niet, evenmin heeft het enige werkelijke onafhankelijkheid. Een Kṛṣṇa-bewust persoon die zich volledig inzet voor zelfrealisatie, heeft bijzonder weinig tijd voor het valselijk in bezit houden van welk materieel object dan ook. Om lichaam en ziel bij elkaar te houden heeft hij geen slinkse manieren nodig om geld te verzamelen. Hij raakt daarom niet besmet door zulke zonden. Hij is vrij van al het karma voor zijn activiteiten.