NL/BG 6.28

Revision as of 17:15, 24 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 28

yuñjann evaṁ sadātmānaṁ, yogī vigata-kalmaṣaḥ
sukhena brahma-saṁsparśam, atyantaṁ sukham aśnute

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

yuñjan — het beoefenen van yoga; evam — zo; sadā — altijd; ātmānam — het zelf; yogī — iemand die in verbinding staat met het Allerhoogste Zelf; vigata — bevrijd van; kalmaṣaḥ — alle materiële onzuiverheid; sukhena — in transcendentaal geluk; brahma-saṁsparśam — voortdurend in contact met de Allerhoogste; atyantam — de hoogste; sukham — geluk; aśnute — bereikt.

VERTALING

Zo raakt de zelfbeheerste yogī, die voortdurend het yogaproces beoefent, bevrijd van alle materiële onzuiverheid en bereikt hij het hoogste stadium van volmaakt geluk in de transcendentale liefdedienst aan de Heer.

COMMENTAAR

Zelfrealisatie betekent dat iemand zijn wezenlijke positie in relatie met de Allerhoogste kent. De individuele ziel is een integrerend deeltje van de Allerhoogste en het is haar positie om de Heer transcendentale dienst te bewijzen. Dit transcendentale contact met de Allerhoogste wordt brahma-saṁsparśa genoemd.