NL/Prabhupada 0707 - Degene die niet enthousiast maar lui is kan geen vooruitgang maken in spiritueel leven

Revision as of 12:00, 1 December 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0707 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 3.26.30 -- Bombay, January 7, 1975

De spirituele wereld bestaat. Krishna zegt in de Bhagavad Gita dat paras tasmāt tu bhāvaḥ anyaḥ: (BG 8.20) "Er is een andere bhāva, natuur." Wat is die natuur? Sarveṣu naśyatsu na vinaśyati: "Als deze materiële wereld, deze kosmische manifestatie, de fenomenale wereld, eindigt, zal dat blijven bestaan. Dat zal niet eindigen. " Er zijn vele voorbeelden. Net als een luchtspiegeling in de woestijn. Soms zie je een enorme massa water in de woestijn. Dieren rennen naar het water, omdat ze dorst hebben, maar er is geen water. Dus het dier sterft. Maar de mens hoort zich niet als een dier te gedragen. Wij moeten onze standaard verhogen. We hebben een speciaal bewustzijn gekregen. We kunnen door deze literatuur, Vedische literatuur gegeven door God, ons begrip vergroten. Vyāsadeva is een incarnatie van Krishna, hij heeft ons de Vedische literatuur gegeven. Daarom is zijn naam is Vedavyāsa, incarnatie van God, Vedavyāsa. Mahā-muni-kṛte kiṁ vā paraiḥ. Er is geen behoefte aan speculatie. Volg gewoon Vyāsadeva in de geestelijke erfopvolging. Vyāsadeva's discipel is Nārada Muni. Nārada Muni's discipel is Vyāsadeva. Als we kennis ontvangen volgens dit paramparā systeem, dan is dat volmaakte kennis. We moeten dit accepteren. Niścayātmikā.

Rūpa Gosvāmī zegt dat we vooruitgang kunnen maken in het spirituele leven. Het eerste principe is utsāha. Utsāhāt. Utsāha betekent enthousiasme: "Ja, Krishna zegt sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66). Ik aanvaard het en werk enthousiast volgens dit principe, zoals Krishna zegt. " Kṛṣṇa zegt, man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī māṁ namaskuru (BG 18.65), en we moeten het doen, enthousiast beoefenen: "Ja, ik zal altijd aan Krishna denken." Man-manāḥ. Krishna zegt rechtstreeks. Man-manā bhava mad-bhaktaḥ, "Wordt gewoon Mijn toegewijde." We moeten enthousiast zijn, "Ja, ik zal Krishna's toegewijde worden." Man-manā bhava mad-bhakto mad-yājī. Krishna zegt: 'Aanbid me," dus we moeten erg enthousiast zijn om Krishna te vereren, offer maṅgala-ārātrika , sta ​​vroeg op. Dit is enthousiast, utsāha. Wie niet enthousiast, maar lui, lethargisch is, kan geen vooruitgang maken in het spirituele leven. Uitsluitend slapen, meer kunnen ze niet. Men moet heel, heel enthousiast, positief zijn. Utsāhād dhairyāt. Dhairya betekent geduld, niet dat "Omdat ik toegewijde dienst met veel enthousiasme begonnen ben ..." Ben je al op het perfecte niveau, maar als je ongeduldig wordt "Waarom ik nog niet perfect? Waarom schopt māyā me? ' Ja. Dat gebeurt, maar zal over gaan. Het zal stoppen. Niścayāt. Dhairyāt, niścayāt, dat "Als Krishna zegt sarva-dharmān parityajya mām ekaṁ śaraṇaṁ vraja (BG 18.66), nu heb ik alles opgegeven. Ik heb geen andere beroepsmatige verplichtingen. Uitsluitend Krishna dienen. Als je begonnen bent, dan niścaya, Krishna zal me zeker beschermen. "Dat heet niścaya. Wees niet teleurgesteld. Krishna liegt niet. Hij zegt, ahaṁ tvāṁ sarva-pāpebhyo mokṣayiṣyāmi.