NL/Prabhupada 0756 - Modern onderwijs, er is geen echte kennis

Revision as of 11:18, 23 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0756 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1976 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 6.1.10 -- Honolulu, May 11, 1976

De Guru, Śukadeva Gosvāmī, heeft Parīkṣit Mahārāja geëxamineerd, en de koning is voor zijn eerste examen geslaagd, door het proces van boetedoening af te wijzen. Dit is intelligentie. Hij zei meteen: "Guru, wat is dit?" Hij heeft het verworpen. Verwerp het proces van boetedoening, want het gaat over resultaatgerichte activiteiten, karma. Karma, betekent dat ik een zondige activiteit heb verricht, en als straf krijg ik ander karma. Dat wordt hier gezegd. Karma kan niet teniet worden gedaan door ander karma. Karma betekent activiteit. Zo gaat het verder, resolutie na resolutie wet na wet, maar dingen blijven hetzelfde, er verandert niets. Op deze manier eindigt het niet. Karmaṇā karma-nirhāra (SB 6.1.11). Śukadeva Gosvāmī suggereert het proces van speculatieve kennis. Wat voor een dief mislukt, herhaaldelijk pleegt hij criminele activiteiten, telkens wordt hij gestraft, maar niet gecorrigeerd, dat is dus geen oplossing? Dat heet vimarśanam, speculatieve kennis. Er is vooruitgang van karma-kāṇḍa naar jñāna-kāṇḍa, En hij stelt prāyaścittaṁ vimarśanam (SB 6.1.11) voor. Volledige kennis is echte boetedoening. Men moet kennis krijgen.

Zonder kennis verandert men niet. Modern onderwijs geeft geen werkelijke kennis. Het begin van werkelijke kennis staat in de Bhagavad Gita. Wie de Bhagavad-Gita heeft gelezen, hun eerste begrip, is de les die Arjuna kreeg. Toen hij verward was en een discipel van Krishna werd, śiṣyas te 'haṁ śādhi māṁ prapannam (BG 2.7): "Krishna, laten we niet meer als vrienden praten. Laten we ophouden met dit vriendelijke gesprek. Ik ben Uw discipel, onderricht me." Kastijding was de eerste les. Aśocyān anvaśocas tvaṁ prajñā-vādāṁś ca bhāṣase (BG 2.11): "Je hebt geen kennis." Gātāsun agatāsūṁś ca nānuśocanti paṇḍitāḥ: "Je praat als een paṇḍita maar je bent geen paṇḍita ." Indirect zei hij : "Je bent een dwaas ", nānuśocanti, "Geleerden denken niet zo." Dat betekent: "Je bent geen geleerde." Dit is vandaag de dag gaande. Iedereen denkt dat hij zeer verheven, geleerd is, maar ze zijn eerste klas dwazen. Dit is gaande, omdat er geen basis kennis is. Toen Sanātana Gosvāmī naar Caitanya Mahāprabhu ging, Zei hij hetzelfde. Hij was in dezelfde stemming. Hij was minister-president en zeer geleerd in Sanskriet en Urdu. Destijds spraken ze Urdu, omdat de regering Islamitisch was. Hij was wijs en dacht: "Ze noemen me een geleerde, maar wat voor geleerde ben ik eigenlijk?" Deze vraag stelde hij aan Caitanya. Grāmya vyavahāre kahaye paṇḍita satya kari māni, āpanāra hitāhita kichui nāhi jāni (CC Madhya 20.100): "Mijn lieve Heer Chaitanya Mahāprabhu , de gewone mensen zeggen, dat ik een doctorandus, meester enz. ben. Ik ben zo geleerd, dat ik niet weet wat ik ben en wat het doel van mijn leven is." Kijk, vraag elke zogenaamde geleerde: "Wat is het doel van het leven?" Ze kunnen het niet zeggen. Het doel van hun leven is hetzelfde als dat van een hond: eten, drinken, blij zijn, genieten en sterven. Meer niet. Wat is hun onderricht? Er is geen onderwijs. Werkelijk onderwijs is anders. Je moet je positie kennen en daar naar handelen.