| "Kṛṣṇa, alsook Hij is in Vṛndāvana, Goloka Vṛndāvana, met spel en vermaak aan het genieten met zijn metgezellen , Hij is overal, naargelang de positie, staat,vorm, activiteiten. Overal. Daarom wordt er hier gezegd dat de Allerhoogste Heer stapt en niet stapt. Hij gaat niet weg van Zijn Verblijfplaats. Hij is volledig aan het genieten. Maar terzelfde tijd, overal is Hij. Overal is Hij aan het wandelen. Juist zoals we voedingsmiddelen offeren. Dus denk niet dat Kṛṣṇa het niet aanvaardt. Kṛṣṇa aanvaardt omdat Hij kan zijn hand onmiddellijk kan spreiden als je iets offert met toewijding. Tad ahaṁ bhakty-upahṛtam aśnāmi (BG 9.26). Kṛṣṇa zegt, 'Iedereen die Me offert..., Me iets offeren met liefde en vertrouwen, Ik eet'. Mensen kunnen vragen, 'Oh, Kṛṣṇa is ver weg, in Goloka Vṛndāvana. Hoe eet Hij? Hoe neemt Hij'? Oh, dat is God. Ja, Hij kan nemen. Daarom wordt er gezegd, "Hij wandelt; Hij wandelt niet."
|
