‘Als we ons afzijdig houden van de afgunstigen, is dat niet onze afgunst. Dat is alleen maar om problemen met predikingswerk te vermijden. Niet dat we ze haten. de slang, maar omdat hij schadelijk is, moeten we voorzorgsmaatregelen nemen. Dit is de verklaring van Bhāgavatam. En wanneer je in het mahā-bhāgavata-stadium, eerste klas, die tijd bent, paramahaṁsa, niemands vijand, niemands vriend. Iedereen. . . . dat we niet kunnen imiteren. Het is niet... prediker, zelfs als hij mahā-bhāgavata is, hij komt naar de tweede fase. Net als Guru Mahārāja, hij is mahā-bhāgavata, maar toch moest hij naar de tweede fase komen, hij had om voorzorg te nemen. Dat is natuurlijk."
|