NL/Prabhupada 0230 - Volgens de Vedische beschaving zijn er vier indelingen van de maatschappij

Revision as of 11:27, 27 September 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0230 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1974 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 2.1-5 -- Germany, June 16, 1974

Dus dit was een discussie tussen Arjuna en Kṛṣṇa op het slagveld van Kurukṣetra. Het gesprek ging over het feit dat, hoewel de strijd onvermijdelijk was, Arjuna zich toch ging afvragen hoe hij de familieleden aan de andere kant kon doden. Kṛṣṇa leerde hem dat iedereen de voorgeschreven plicht moet uitvoeren zonder na te denken over enig persoonlijk verlies of winst. In de Vedische beschaving is de samenleving in vier groepen verdeeld. Over de hele wereld zijn alle mensen in die vier groepen verdeeld. Dit is heel natuurlijk. Net zoals ons eigen lichaam uit het hoofd, de armen, de buik en de benen bestaat, zo is er in de maatschappij een groep mensen die wordt beschouwd als hersenen, een andere groep van mensen die de samenleving beschermt tegen het gevaar, een andere groep mensen goed is in het produceren van voedsel, het beschermen van koeien en het handelen daarin. En de resterende groep mensen, die niet intellectueel zijn, niet anderen kunnen beschermen, geen voedsel kunnen produceren en niet voor koeien kunnen zorgen, heten "śūdra". Om je lichaam compleet te hebben, kun je niet zonder hersenen, niet zonder armen, niet zonder buik en niet zonder benen, die sterk zijn en je dragen.

Arjuna behoorde tot de groep, die bedoeld was voor het beschermen van de samenleving. Dus toen Arjuna weigerde om te vechten, ze Kṛṣṇa dat het zijn plicht was om dat te doen. Over het algemeen is het doden niet goed, maar wanneer er sprake van vijand, aanval is, dan is het doden van de aanvaller geen zonde. De andere partij op het slagveld van Kurukṣetra viel Arjuna's dierbaren aan. Dit is de plot van de Bhagavad-gītā. Het werkelijke doel was om Arjuna het spirituele inzicht te geven.

Het spiritueel inzicht betekent in de eerste instantie het weten over de ziel. Als je niet weet wat de ziel is, waar is dan het spiritueel inzicht? Mensen zijn te veel ingenomen door het lichaam. Dat heet het materialisme. Maar als je begrijpt wat de ziel is en ernaar handelt, dat is dan het spiritueel inzicht genoemd. Dus Arjuna aarzelde om te vechten omdat bij de tegenpartij lichamen stonden van zijn verwanten. Dus tussen Arjuna en Kṛṣṇa ging een discussie, dat eigenlijk meer een vriendelijk gesprek was. En wanneer Arjuna begreep dat het probleem anders niet op te lossen was, werd hij Zijn discipel. Arjuna had zich overgegeven aan Kṛṣṇa: "śiṣyas te 'ham śādhi māṁ prapannam" (BG 2.7) "Mijn lieve Kṛṣṇa, tot nu toe waren wij vrienden. Nu word ik Je trouwe volgenling. Help mij door Je instructie te geven. Wat moet ik doen?" Op dat moment leert Kṛṣṇa Arjuna als volgt: "śrī-bhagavān uvāca". Hier staat... Wie praat met Arjuna? De auteur van de Bhagavad-gītā... Bhagavad-gītā werd gesproken door Kṛṣṇa. Het was een gesprek tussen Kṛṣṇa en Arjuna en het werd opgenomen door Vyāsadeva. Later is het een boek geworden. Net als wanneer het gesproken woord wordt opgenomen en later gepubliceerd als een boek. Daarom wort in dit boek gezegd: "Bhagavān uvāca". Vyāsadeva is de schrijver. Hij zegt niet: "Ik spreek". Hij zegt: "Bhagavān uvāca". "En de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zei."