NL/Prabhupada 0786 - Verwacht bestraffing door Yamaraja

Revision as of 13:22, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0786 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1975 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on SB 6.1.48 -- Dallas, July 30, 1975

Prabhupāda: De brahmacārī hoort in de gurukula te blijven, tot zijn vijfentwintigste jaar. Daar word hij opgeleid. Als de guru dan vindt dat hij beter kan gaan trouwen, dan gaat hij naar huis en gaat trouwen. Anders is de leer dat hij zijn hele leven een brahmacārī blijft. Hij hoeft niet anders te doen. Dit menselijk leven is namelijk bedoeld voor Godsrealisatie. Het is niet bedoeld voor seksueel genot en zinsbevrediging. Het is gewoon bedoeld voor ... Hier is een kans om iemands natuurlijke positie te begrijpen, dat hij een spirituele ziel is, en Krishna, de Allerhoogste Heer, is ook een spirituele ziel. De spirituele ziel, de individuele ziel, is een integrerend deeltje van Krishna. Daarom is het zijn plicht om bij het geheel te blijven. Net als een mechanisch onderdeel, een schroefje in een typemachine, als het schroefje in de machine vast zit, dan heeft het waarde. Een schroef zonder machine, heeft geen waarde. Wie geeft er om een klein schroefje? Maar als er een schroefje ontbreekt in een machine, dan ga je het kopen, ze zullen er vijf dollar voor vragen. Waarom? Verbonden met de machine, heeft het waarde. Er zijn zo veel voorbeelden. Zoals vonken uit een vuur, als het vuur brandt, dan zie je kleine vonkjes, "Fut! Fut!", zo. Het is erg mooi. Het is heel mooi, omdat het in het vuur is. Zodra een vonkje naar beneden, uit het vuur valt, dan heeft het geen waarde meer. Niemand geeft er om. Het dooft uit. Op dezelfde manier, zo lang we bij Krishna zijn, als integrerend deeltje van Krishna, hebben we waarde. Als we niet meer in contact met Krishna staan, dan hebben we geen waarde meer. We moeten dat begrijpen.

Probeer altijd bij Krishna te blijven, dat is het doel van het menselijk leven. Als we dat niet doen, dat is zondig. Dan worden we gestraft. "Je hebt de kans gekregen om jezelf, Krishna en je relatie met Krishna te begrijpen. Je hebt deze kans niet benut." Dan wordt je gestraft. Oké, je wordt nogmaals een dier, opnieuw in de cyclus van geboorte en dood." We moeten heel erg voorzichtig zijn. Denk niet, Ik ben onafhankelijk, ik kan alle onzin doen die ik wil. Dat is een erg riskant leven. Wees niet zo dwaas om dat te denken. Er zijn regels. Yamarāja bestaat. We zijn kinderen van Krishna. Als Krishna wilt dat, Mijn zonen, schurken die ze zijn, lijden in deze materiële wereld. Laat ze terug naar huis komen, dan verschijnt hij persoonlijk. Yadā yadā hi dharmasya glānir bhavati bhārata, tadātmānaṁ sṛjāmyaham (BG 4.7). Hij verlangt, Deze schurken rotten weg in deze materiële wereld, leven na leven. Laat ze bij Mij terug komen. Hij is zo liefhebbend. En als we deze menselijke levensvorm niet benutten, en proberen om terug naar huis, terug naar God, te gaan, dat is zondig. Dan worden we gestraft.

De conclusie is dat iedereen Krishna-bewustzijn moet beoefenen, anders wacht een bestraffing door Yamarāja.

Hartelijk dank.

Toegewijden: Jaya Śrīla Prabhupāda.