NL/Prabhupada 0796 - Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is God

Revision as of 15:12, 27 November 2016 by ErikAlbers (talk | contribs) (Created page with "<!-- BEGIN CATEGORY LIST --> Category:1080 Dutch Pages with Videos Category:Prabhupada 0796 - in all Languages Category:NL-Quotes - 1966 Category:NL-Quotes - Lec...")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Invalid source, must be from amazon or causelessmery.com

Lecture on BG 6.1-4 -- New York, September 2, 1966

Hier wordt gezegd, śrī-bhagavān uvāca. De Allerhoogste Persoonlijkheid Gods praat hier. Hij praat betekent dat Hij met volledige kennis praat. Zijn kennis is foutloos. Onze kennis heeft veel, heel veel gebreken. We begaan fouten en we zijn in illusie. Soms zeggen we iets en in ons hart bedoelen we iets anders. Dat betekent dat we aan het bedriegen zijn. Onze ervaring is helemaal onvolmaakt, omdat onze zintuigen onvolmaakt zijn. Daarom heb ik jullie niets te vertellen. Maar als je het mij vraagt, "Swamiji, u praat toch? ' Ik zeg gewoon wat de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods heeft gezegd. Ik herhaal gewoon dezelfde woorden. Dat is alles. Denk niet dat ik aan het praten ben. Ik ben slechts het instrument. De ware spreker is de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods, die buiten en binnen is. En wat zegt hij dan? Hij zegt: anāśritam...

anāśritaḥ karma-phalaṁ
kāryaṁ karma karoti yaḥ
sa sannyāsī ca yogī ca
na niragnir na cākriyaḥ
(BG 6.1)

Anāśritaḥ. Anāśritaḥ betekent zonder enige toevlucht. Karma-phalam. Iedereen werkt en verwacht een resultaat. Wat je ook doet, voor werk, je verwacht wat resultaat. Hier zegt Bhagavān, de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods zegt: Wie werkt zonder gehechtheid aan het resultaat ..." Hij werkt. Als hij geen resultaat verwacht, waarom werkt hij dan? Tenzij ... Stel dat ik iemand vraag om iets te doen. Dan verwacht hij iets terug, wat resultaat, een vergoeding, een beloning of een salaris. Zo werkt dat hier. Maar Krishna schrijft voor: anāśritaḥ karma-phalam, "Wie werkt zonder een resultaat of beloning te verwachten." Waarom werkt hij dan? Kāryam. "Het is mijn plicht. Het is mijn plicht." Niet voor een resultaat, maar uit plichtsbesef. "Ik heb de plicht om dit te doen." Kāryaṁ karma karoti yaḥ. Op deze manier, als iemand zo werkt, sa sannyāsī, dan bevindt hij zich feitelijk in de onthechte levensorde.

Er zijn vier stadia in het leven, volgens de Vedische cultuur. We hebben dit al vaak uitgelegd, brahmacārī, gṛhastha, vānaprastha en sannyāsī. Brahmacārī betekent student, opgeleid worden in spiritueel begrip, volledig opgeleid in Krishna-bewustzijn. Hij wordt brahmacārī genoemd. Na een volledige opleiding, kan hij een vrouw accepteren, gaan trouwen, en met familie en kinderen wonen. Dat heet gṛhastha. Dan, na vijftig jaar, laat hij de kinderen alleen en verlaat huis, vergezeld door zijn vrouw en reist hij naar heilige plaatsen. Dat heet vānaprastha, teruggetrokken leven. En ten slotte brengt hij zijn vrouw onder de zorg van zijn kinderen, volwassen kinderen. Dan blijft hij alleen. Dat heet sannyāsa of de onthechte levensorde. Deze vier orden van het leven zijn er.

Nu, Krishna zegt dat onthechting alleen nog niet alles is. Alleen onthechten is niet alles, er moet een plicht zijn. Kāryam. Kāryam betekent "Het is mijn plicht." Wat is nu dan zijn plicht? Hij heeft afstand gedaan van het gezinsleven. Hij hoeft zich niet meer druk te maken om zijn vrouw en kinderen te onderhouden. Wat is dan zijn plicht? Die plicht is een zeer verantwoordelijke taak, om voor Krishna te werken. Kāryam. Kāryam betekent de ware plicht. Er zijn twee soorten taken in ons leven. Een mogelijkheid is om de illusie te dienen, en de andere mogelijkheid is om de werkelijkheid te dienen. Als je de realiteit dient, dat is echte sannyāsa. En als we de illusie dienen, dat wordt māyā genoemd. Je dient de realiteit of de illusie. Je bent in een dergelijke positie dat je moet dienen. Mijn positie is niet om de meester, maar om de dienaar te worden. Dat is mijn constitutie.