NL/BG 2.60

Revision as of 10:42, 19 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


TEXT 60

yatato hy api kaunteya, puruṣasya vipaścitaḥ
indriyāṇi pramāthīni, haranti prasabhaṁ manaḥ

Synoniemen

yatataḥ — terwijl hij streeft; hi — zeker; api — ondanks; kaunteya — o zoon van Kuntī; puruṣasya — van een man; vipaścitaḥ — vol onderscheidende kennis; indriyāṇi — de zintuigen; pramāthīni — verstorend; haranti — werpen; prasabham — met geweld; manaḥ — de geest.

Vertaling

De zintuigen zijn zo sterk en onstuimig, o Arjuna, dat ze zelfs de geest van een wijsgerig persoon die zich inspant ze te beheersen, met geweld kunnen meesleuren.

Commentaar

Er zijn veel geleerde wijzen, filosofen en transcendentalisten die de zintuigen proberen te overwinnen, maar ondanks hun inspanningen worden zelfs de grootsten onder hen soms het slachtoffer van materiële zinsbevrediging door een onrustige geest. Zelfs Viśvāmitra, die een grote wijze en volmaakt yogī was, werd door Menakā verleid tot seksueel genot, ook al streefde de yogī er met zware ascese en yogaoefeningen naar zijn zintuigen te beheersen. In de wereldgeschiedenis zijn er natuurlijk nog veel meer soortgelijke gevallen bekend. Het is dus heel moeilijk om de geest en de zintuigen te beheersen zonder volkomen Kṛṣṇa-bewust te zijn. Zonder zijn geest op Kṛṣṇa te richten, kan niemand zulke materiële activiteiten stoppen. Śrī Yāmunācārya, een groot heilige en een toegewijde, geeft hiervan een praktisch voorbeeld wanneer hij zegt:

yad-avadhi mama cetaḥ kṛṣṇa-pādāravinde nava-nava-rasa-dhāmany udyataṁ rantum āsīt tad-avadhi bata nārī-saṅgame smaryamāne bhavati mukha-vikāraḥ suṣṭhu niṣṭhīvanaṁ ca

‘Sinds mijn geest bezig is met dienst aan de lotusvoeten van Heer Kṛṣṇa en ik voortdurend nieuwe transcendentale gemoedstoestanden ervaar, draai ik mijn hoofd weg wanneer ik aan seksuele omgang met een vrouw denk en moet ik alleen al bij de gedachte eraan spuwen.’

Kṛṣṇa-bewustzijn is zoiets transcendentaal plezierigs, dat materieel genot vanzelf weerzinwekkend wordt. Het is alsof een hongerig persoon zijn honger heeft gestild met een toereikende hoeveelheid goed voedsel. Een ander voorbeeld is Mahārāja Ambarīṣa, die de grote yogī Durvāsā Muni versloeg, eenvoudig omdat zijn geest opging in Kṛṣṇa-bewustzijn (sa vai manaḥ kṛṣṇa-padāravindayor vacāṁsi vaikuṇṭha-guṇānuvarṇane).