NL/BG 3.29

Revision as of 18:13, 21 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


TEXT 29

prakṛter guṇa-sammūḍhāḥ, sajjante guṇa-karmasu
tān akṛtsna-vido mandān, kṛtsna-vin na vicālayet

Synoniemen

prakṛteḥ — van de materiële natuur; guṇa — door de hoedanigheden; sam-mūḍhāḥ — misleid door materiële vereenzelviging; sajjante — zij houden zich bezig met; guṇa-karmasu — in materiële activiteiten; tān — die; akṛtsna-vidaḥ — personen met heel weinig kennis; mandān — lui wat betreft het begrijpen van zelfrealisatie; kṛtsna-vit — iemand die werkelijke kennis bezit; na — niet; vicālayet — moet verontrusten.

Vertaling

Misleid door de hoedanigheden van de materiële natuur, houden de onwetenden zich alleen maar bezig met materiële activiteiten en raken gehecht. Maar de wijze moet hen niet in de war brengen, ook al zijn hun plichten minderwaardig door hun gebrek aan kennis.

Commentaar

Personen zonder kennis vereenzelvigen zich ten onrechte met een grofstoffelijk bewustzijn en materiële benamingen. Dit lichaam is een geschenk van de materiële natuur en iemand die te gehecht is aan het lichamelijk bewustzijn wordt een manda genoemd, iemand die lui is en geen begrip heeft van de ziel. Onwetende mensen denken dat het lichaam het zelf is; relaties met anderen, die gebaseerd zijn op het lichaam, aanvaarden ze als verwantschap, het land waarin ze een lichaam gekregen hebben zien ze als iets dat aanbeden moet worden en de handelingen tijdens religieuze rituelen beschouwen ze als doelen op zich. Zulke mensen met materiële benamingen zijn bijvoorbeeld actief op het gebied van sociaal werk, nationalisme en altruïsme. In de ban van zulke benamingen hebben ze het altijd erg druk op het materiële vlak; spirituele bewustwording is voor hen een mythe en daarom hebben ze er geen interesse voor. Maar zij die spiritueel verlicht zijn, moeten zulke personen, die opgaan in een materieel bestaan, niet in de war brengen. Het is beter om eigen spirituele activiteiten in stilte voort te zetten. Deze verwarde personen kunnen betrokken worden in de morele basisprincipes van het leven zoals geweldloosheid en in activiteiten die materieel gezien goed zijn.

Onwetende personen kunnen geen waardering opbrengen voor Kṛṣṇa-bewuste activiteiten en Heer Kṛṣṇa adviseert ons daarom hen niet te storen en onze tijd niet te verspillen. Maar de toegewijden van de Heer zijn vriendelijker dan de Heer, omdat ze Zijn bedoeling begrijpen en allerlei risico’s nemen, zelfs zover dat ze onwetende personen benaderen en hen proberen te betrekken in Kṛṣṇa-bewuste activiteiten, die absoluut noodzakelijk zijn voor het menselijk wezen.