NL/BG 6.16
VERS 16
- nāty-aśnatas ’tu yogo ’sti, na caikāntam anaśnataḥ
- na cāti-svapna-śīlasya, jāgrato naiva cārjuna
WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN
na — nooit; ati — te veel; aśnataḥ — van iemand die eet; tu — maar; yogaḥ — verbinden met de Allerhoogste; asti — er is; na — evenmin; ca — ook; ekāntam — overdreven; anaśnataḥ — zich onthouden van eten; na — evenmin; ca — ook; ati — te veel; svapna-śīlasya — van iemand die slaapt; jāgrataḥ — van iemand die ’s nachts te veel wakker is; na — evenmin; eva — ooit; ca — en; arjuna — o Arjuna.
VERTALING
Men kan onmogelijk een yogī worden, o Arjuna, wanneer men te veel of te weinig eet, te veel slaapt of niet genoeg slaapt.
COMMENTAAR
In dit vers wordt de yogī’s aangeraden om hun slaap en eten te reguleren. Te veel eten betekent meer eten dan nodig is om lichaam en ziel bij elkaar te houden. De mens hoeft geen dieren te eten, omdat er een toereikende voorraad granen, groenten, fruit en melk is. Zulk simpel voedsel is volgens de Bhagavad-gītā voedsel in de hoedanigheid goedheid. Vleeseten is voor personen in de hoedanigheid onwetendheid. Zij die zich daarom te goed doen aan vleeseten, drinken, roken en het eten van voedsel dat niet eerst aan Kṛṣṇa geofferd is, zullen slecht karma krijgen, omdat ze alleen maar onzuivere dingen tot zich nemen. Bhuñjate te tv aghaṁ pāpā ye pacanty ātma-kāraṇāt. Iedereen die voor zinnelijk genot eet of die voor zichzelf kookt zonder zijn voedsel aan Kṛṣṇa te offeren, eet alleen maar zonde.
Wie zonde eet en meer eet dan hem is toegemeten, kan niet perfect yoga beoefenen. Men zou bij voorkeur alleen moeten eten wat Kṛṣṇa van het aan Hem geofferde voedsel overlaat. Een Kṛṣṇa-bewust persoon eet niets wat niet eerst aan Kṛṣṇa geofferd is. Daarom kan alleen een Kṛṣṇa-bewust persoon perfectie bereiken in het beoefenen van yoga. Ook iemand die zich kunstmatig van eten weerhoudt door zijn eigen methode van vasten te verzinnen, kan geen yoga beoefenen. Een Kṛṣṇa-bewust persoon vast zoals dat in de heilige teksten wordt aangeraden; hij vast of eet niet meer dan nodig is en is op die manier in staat yoga te beoefenen.
Wie meer eet dan noodzakelijk, zal tijdens het slapen veel dromen en daardoor meer slapen dan nodig is. Men zou niet langer dan zes uur per dag moeten slapen. Wie meer dan zes uur van de vierentwintig uur slaapt, wordt zeker beïnvloed door de hoedanigheid onwetendheid. Iemand in de hoedanigheid onwetendheid is lui en geneigd om veel te slapen. Zo iemand kan geen yoga beoefenen.