NL/BG 10.41

Revision as of 20:04, 25 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 41

yad yad vibhūtimat sattvaṁ, śrīmad ūrjitam eva vā
tat tad evāvagaccha tvaṁ, mama tejo-’ṁśa-sambhavam

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

yat yat — welke dan ook; vibhūti — volheden; mat — hebbend; sattvam — entiteit; śrī-mat — prachtig; ūrjitam — roemrijke; eva — zeker; vā — of; tat tat — al die; eva — zeker; avagaccha — moet weten; tvam — jij; mama — Mijn; tejaḥ — van de schittering; aṁśa — een deel; sambhavam — voortgekomen uit.

VERTALING

Weet dat alle rijke, prachtige en luisterrijke scheppingen slechts voortkomen uit een sprank van Mijn schitterende grootsheid.

COMMENTAAR

Elk glorieus of prachtig verschijnsel moet gezien worden als een gedeeltelijke manifestatie van de volheid van Kṛṣṇa, of dat nu in de materiële of de spirituele wereld is. Alles wat een buitengewone volheid vertoont, moet men zien als iets wat de volheid van Kṛṣṇa vertegenwoordigt.