NL/BG 11.31

Revision as of 10:05, 26 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 31

ākhyāhi me ko bhavān ugra-rūpo
namo ’stu te deva-vara prasīda
vijñātum icchāmi bhavantam ādyaṁ
na hi prajānāmi tava pravṛttim

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

ākhyāhi — leg alsjeblieft uit; me — aan mij; kaḥ — wie; bhavān — Jij; ugra-rūpaḥ — woeste gedaante; namaḥ astu — eerbetuigingen; te — aan Jou; deva-vara — o grote onder de halfgoden; prasīda — wees genadig; vijñātum — kennen; icchāmi — ik verlang; bhavantam — Jou; ādyam — de oorspronkelijke; na — niet; hi — zeker; prajānāmi — ik weet; tava — Jouw; pravṛttim — missie.

VERTALING

O Heer der goden, zo woest van gedaante, vertel me alsjeblieft wie Je bent. Ik breng Je mijn eerbetuigingen; wees me alsjeblieft genadig. Jij bent de oorspronkelijke Heer. Ik wil meer over Je weten, want ik weet niet wat Je missie is.