NL/BG 18.40

Revision as of 08:56, 27 September 2017 by Harikirtandasa (talk | contribs) (Bhagavad-gita Compile Form edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Его Божественная Милость А.Ч. Бхактиведанта Свами Прабхупада


VERS 40

na tad asti pṛthivyāṁ vā, divi deveṣu vā punaḥ
sattvaṁ prakṛti-jair muktaṁ, yad ebhiḥ syāt tribhir guṇaiḥ

WOORD-VOOR-WOORD-VERTALINGEN

na — niet; tat — dat; asti — er is; pṛthivyām — op de aarde; vā — of; divi — in het hogere planetenstelsel; deveṣu — onder de halfgoden; vā — of; punaḥ — opnieuw; sattvam — bestaan; prakṛti-jaiḥ — geboren uit de materiële natuur; muktam — bevrijd; yat — dat; ebhiḥ — van de invloed van deze; syāt — is; tribhiḥ — drie; guṇaiḥ — hoedanigheden van de materiële natuur.

VERTALING

Er bestaat geen levend wezen, noch hier, noch onder de halfgoden in de hogere planetenstelsels, dat vrij is van deze drie hoedanigheden, die voortkomen uit de materiële natuur.

COMMENTAAR

De Heer geeft hier een samenvatting van de totale invloed van de drie hoedanigheden van de materiële natuur over het hele universum.