NL/Prabhupada 0383 - Het commentaar bij Gaura Pahu

Revision as of 22:40, 1 October 2020 by Elad (talk | contribs) (Text replacement - "(<!-- (BEGIN|END) NAVIGATION (.*?) -->\s*){2,}" to "<!-- $2 NAVIGATION $3 -->")
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Purport to Gaura Pahu -- Los Angeles, January 10, 1969

Gaura pahū nā bhajiyā goinu, prema-rathana-dhana helāya hārāiṅu.

Dit is een ander lied van Narottama dāsa Ṭhākura. Hij zegt dat: "Ik heb mijn spirituele dood uitgenodigd door Heer Caitanya niet te aanbidden."

Gaura pahū nā bhajiyā goinu. Gaura pahū betekent; "Heer Caitanya." Nā bhajiyā; "zonder te aanbidden." Goinu; "Ik heb de spirituele dood uitgenodigd."

En adhane yatane kari dhanu tainu. "Waarom heb ik de spirituele dood uitgenodigd? Omdat ik ben bezig met iets dat nutteloos is en ik heb het werkelijke doel van mijn leven afgewezen." Adhana betekent waardeloze dingen. En dhana betekent waardevolle spullen.

Dus eigenlijk zijn we allemaal onze spirituele emancipatie aan het verwaarlozen. We zijn bezig met materiële zinsbevrediging. En daarom verliezen we de kans van deze menselijke lichaamsvorm, om mezelf tot het spirituele platform te verheffen. Dit menselijk lichaam is speciaal aan de geconditioneerde ziel gegeven om een kans te krijgen voor spirituele emancipatie. Dus iedereen die niet geeft om spirituele emancipatie nodigt spirituele dood uit. De spirituele dood betekent; zichzelf te vergeten, dat hij de spirituele ziel is. Dat is de spirituele dood. Dus in het dieren leven is het volledige vergeetachtigheid. Ze kunnen er op geen enkele manier aan herinnerd worden dat zij niet dit lichaam zijn, ze verschillen van dit lichaam. Het is alleen in deze menselijke lichaamsvorm, menselijke levensvorm, dat iemand kan begrijpen dat hij niet dit lichaam is, hij is de spirituele ziel. Dus door Hare Kṛṣṇa te chanten kan men dit feit gemakkelijk begrijpen. En door Heer Caitanya te vereren, Zijn principes en voorbeelden te volgen, kan men Hare Kṛṣṇa chanten en heel eenvoudig tot het platform van spiritueel begrip komen. Maar Narottama dāsa Ṭhākura zegt, om ons te helpen, dat we dit verwaarlozen. Daarom nodigen we spirituele dood uit.

Dan zegt hij dat; prema-rathana-dhana helāya hārāiṅu. Spiritueel leven betekent echte liefde ontwikkelen. Iedereen zegt liefde. Er zijn zo veel borden, zo veel kranten; "liefde, liefde." Maar er is geen liefde. Dit is een illusie. Het is allemaal lust. Liefde voor intoxicatie, liefde voor seks, liefde voor dit ... Dit is er gaande. Dus werkelijke liefde betekent ... Liefde, dit woord kan alleen van toepassing zijn op Kṛṣṇa, God. Omdat wij voor dat doel gemaakt zijn. Liefhebben betekent Kṛṣṇa lief te hebben. Dus dat is nodig. Dat is spirituele liefde.

Dus prema-rathana. Ik kon die transcendentale positie van liefde bereiken, maar ik ben het aan het verwaarlozen. Daarom roep ik mijn spirituele dood. En deze dingen gebeuren als gevolg van mijn wandaden uit het verleden. Iedereen die dit materiële lichaam heeft, dat komt door wandaden uit het verleden. Soms doen we vrome daden. Eigenlijk, zo lang men dit materiële lichaam krijgt zijn er geen vrome daden. Vrome daden betekent geen materieel lichaam meer. Dat zijn vrome daden. Voor de rest moet het als een feit gezien worden dat zelfs Brahmā, die het belangrijkste levende wezen in dit universum is en een enorme levensduur heeft, en alle macht heeft, toch wordt dat ook als wandaden gezien omdat hij een materieel lichaam heeft. Dus we zakken dieper en dieper, het ene lichaam na het andere, door onze wandaden.

In de Bhāgavata staat ook dat ze niet weten dat ze door dit zinsbevredigingsproces een ander lichaam zullen krijgen. En het lichaam is de oorzaak van de materiële pijnscheuten. Omdat ik dit lichaam heb voel ik hoofdpijn of buikpijn. Ik voel dit en dat. Maar zodra we uit dit materiële lichaam zijn, zijn er geen materiële pijnscheuten meer. Het is alleen een vreugdevol leven. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā (BG 18.54). Prasannātmā betekent vreugdevol, zodra men een spiritueel leven krijgt. Dus als gevolg van mijn vroegere daden mis ik deze kans.

Apana kara mada seva ... Waarom gebeurt het? Sat-saṅga chāḍi khainu asatyera vilāsa. "Ik heb de omgang met toegewijden opgegeven, maar ik ben aan het omgaan met gewone onzin mensen." Asatyera. Asat en sat. Sat betekent spirituele ziel. En asat betekent materie. Dus omgaan met materiële gehechtheid betekent verstrikt raken in dit materiële, geconditioneerde leven. Dus men moet associëren met toegewijden.

Satāṁ prasaṅgād mama vīrya-saṁvido. Men kan God alleen begrijpen in het gezelschap van toegewijden. Daarom adverteren we deze Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging. Eigenlijk zal je zien dat iemand die naar deze beweging komt, door omgang van een paar dagen of een paar weken wordt hij bewust en meldt hij zich aan voor initiatie en verdere vooruitgang. Dus deze beweging is erg belangrijk. Degenen die de verschillende centra en tempels besturen moeten heel verantwoordelijke mensen zijn omdat alles zal afhangen van hun oprechte activiteiten en karakter. Als ze niet oprecht zijn dan zal het niet effectief zijn. Iemand kan komen en met ons omgaan, maar als we niet oprecht zijn dan zal het niet effectief zijn. Maar als de toegewijden oprecht zijn dan zal iedereen die in contact komt met een toegewijde veranderen. Dat is het geheim. Sat-saṅga chāḍi asatyera vilāsa. En zodra we de associatie met deze toegewijden opgeven zal māyā me onmiddellijk vangen. Zodra we dit gezelschap opgeven zegt māyā: "Ja, kom in mijn gezelschap." Zonder enig gezelschap kan niemand neutraal blijven. Dat is niet mogelijk. Hij moet associëren met māyā of met Kṛṣṇa.

Dus iedereen moet heel serieus zijn om met toegewijden om te gaan, met Kṛṣṇa. Wanneer we Kṛṣṇa zeggen; "Kṛṣṇa" betekent Kṛṣṇa met Zijn toegewijden, Kṛṣṇa is nooit alleen. Kṛṣṇa is met Rādhārāṇī. Rādhārāṇī is met de gopī's . En Kṛṣṇa is met de koeherdersjongens. We zijn geen impersonalisten. Wij zien niet alleen Kṛṣṇa. Net zo betekent Kṛṣṇa met de toegewijden van Kṛṣṇa. Dus Kṛṣṇa-bewustzijn betekent omgaan met de toegewijden van Kṛṣṇa.

Viṣaya viṣama viṣa satata khāinu. En hij zegt dat: "Ik heb altijd het meest gevaarlijke gif van zinsbevrediging gedronken." Viṣaya viṣama viṣa. Viṣaya betekent zinsbevrediging. Eten, slapen, paren en verdedigen. Dat wordt viṣaya genoemd. En viṣama betekent gevaarlijk. En viṣa betekent gif. Als men zich, net als dieren, alleen bezig houdt met deze vier levensprincipes. Dan wordt aangenomen dat hij alleen vergif drinkt. Dat is alles. Viṣaya viṣama satata khāinu. "Ik weet dat het gif is, maar ik ben zo erg onder invloed, dat ik dit gif elk moment drink."

Gaura-kīrtana-rase magana nā painu. "En ik kon niet opgaan in de saṅkīrtana beweging die gestart is door Heer Caitanya." Oh, dat is werkelijk het feit. Degenen die te veel gehecht zijn aan de materialistische manier van leven, of altijd het gif van zinsbevrediging drinken, die worden niet aangetrokken door de saṅkīrtana beweging.

Dus uiteindelijk is Narottama dāsa Ṭhākura aan het treuren. Hij vertegenwoordigt onszelf. Als men op het punt van weeklagen komt is dat ook erg goed. Hij wordt onmiddellijk gezuiverd. Klaagzang betekent zuivering. Dus hij zegt: keno vā āchaya prāṇa kichu bali; "Waarom leef ik? Ik heb geen omgang met de toegewijden, ik neem geen deel aan de saṅkīrtana beweging. Ik begrijp niet wat Kṛṣṇa is. Ik begrijp niet wat Heer Caitanya is. Waar leef ik dan voor?" Dit is klaagzang. "Wat is mijn geluk? Wat is de standaard van mijn geluk? Waarom leef ik?" Narottama dāsa kena nā gela; "Waarom ging ik niet lang geleden dood? Ik had moeten sterven. Wat heeft mijn leven voor zin?" Dus het is niet de klaagzang van Narottama dāsa Ṭhākura. Ieder van ons zou zo moet denken dat: "Als we geen omgang met toegewijden kunnen hebben, als we niet begrijpen wat de Kṛṣṇa-bewustzijnsbeweging is, als we niet in aanraking komen met Heer Caitanya en zijn metgezellen, dan is het beter voor mij om te sterven. En er is geen andere oplossing."