"De brahmaanse kwalificaties worden beschreven in de Bhagavad-gītā: satyam śauca śama dama titikṣa ārjavam, jñānaṁ vijñānam āstikyaṁ brahma-karma svabhāva-jam (BG 18.42). Degenen die in feite brāhmaṇa's zijn, moeten waarheidsgetrouw zijn, altijd rein, van binnen en van buiten. Waarheidsgetrouw, rein en de zintuigen beheersend, śama dama, de geest beheersend, de zintuigen beheersend, de geest beheersend; śama dama titikṣa, tolerantie, titikṣa, tolerantie; ārjavam, eenvoud; en jñānam, moet diep wijs zijn; vijñānam, praktische toepassing in het leven; jñānaṁ vijñānam āstikyam, volledig geloof in geschriften en in God, of Kṛṣṇa, āstikyam. Brahma-karma svabhāva-jam: 'Dit zijn de natuurlijke plichten, of werk, van een brāhmaṇa'."
|