NL/Prabhupada 0518 - De vier functies van het geconditioneerde leven betekent geboorte, dood, ouderdom en ziekte

Revision as of 16:09, 29 January 2021 by Vanibot (talk | contribs) (Vanibot #0023: VideoLocalizer - changed YouTube player to show hard-coded subtitles version)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


Lecture on BG 7.1 -- Los Angeles, December 2, 1968

Als je op een materiële manier een oplossing wil vinden voor het materiële bestaan, dat is niet mogelijk. Dat wordt ook duidelijk vermeld. In de Bhagavad-gītā staat: daivī hy eṣā guṇamayī mama māyā duratyayā (BG 7.14). Deze materiële natuur die wordt geaccepteerd en geclaimd door Kṛṣṇa als: "Mijn energie," mama māyā ... Dit is ook een energie van Kṛṣṇa. Alles zal worden uitgelegd in het zevende hoofdstuk. Dus het is heel moeilijk om uit deze energie te komen.

We zien dat in de praktijk - wat zijn we? Onze inspanningen om de wetten van de materiële natuur te overwinnen zijn heel klein. Het is alleen tijdverspilling. Je kan niet gelukkig worden door de materiële natuur te overwinnen. Nu heeft de wetenschap zo veel dingen ontdekt. Net in het vliegtuig uit India. Het zou maanden hebben geduurd om jullie land te bereiken, maar met het vliegtuig zijn we hier van de een op de andere dag. Deze voordelen zijn er. Maar samen met deze voordelen zijn er veel nadelen. Wanneer je in het vliegtuig in de lucht bent dan weet je dat je midden in gevaar bent. Ieder moment kan er een crash zijn. Je kan in de zee vallen, je kan overal naar beneden vallen. Dus het is niet erg veilig. Dus vergelijkbaar, elke manier die we maken, die we ontdekken, om de wetten van de materiële natuur te overwinnen wordt gevolgd door een bundel andere gevaarlijke dingen. Dat is de wet van de natuur. Dat is niet de manier om uit deze materiële pijn van het leven te komen.

De echte manier is om de vier functies van mijn geconditioneerde leven te stoppen. De vier functies van het geconditioneerde leven betekent geboorte, dood, ouderdom en ziekte. Eigenlijk ben ik een spirituele ziel. Dat wordt uitgelegd in het begin van de Bhagavad-gītā, dat de ziel nooit geboren wordt en nooit dood gaat. Hij vervolgt zijn leven zelfs na de vernietiging van dit specifieke type lichaam. Dit lichaam is slechts een flits, voor maar enkele jaren. Maar het zal beëindigd worden. Het wordt beetje bij beetje beëindigd. Net zoals ik een oude man van drieënzeventig jaar ben. Stel dat als ik tachtig jaar of honderd jaar leef, deze drieënzeventig jaar ben ik al dood gegaan. Dat is voltooid. Nu kan ik nog een paar jaar blijven. Dus we sterven vanaf de dag van onze geboorte. Dat is een feit. Dus de Bhagavad-gītā geeft je de oplossing voor deze vier problemen. En Kṛṣṇa stelt hier voor: mayy āsakta-manāḥ pārtha yogaṁ yuñjan mad-āśrayaḥ (BG 7.1). Als je toevlucht neemt bij Kṛṣṇa en als je altijd aan Kṛṣṇa denkt dan wordt je bewustzijn altijd overspoeld met gedachten over Kṛṣṇa. Dan zegt Kṛṣṇa dat het resultaat zal zijn: asaṁśayaṁ samagraṁ māṁ yathā jñāsyasi tac chṛṇu (BG 7.1). "Dan zal je Mij perfect begrijpen, zonder enige twijfel."