NL/Prabhupada 0963 - Alleen een toegewijde van Krishna die nauw met Hem verbonden is kan de BG begrijpen

Revision as of 08:04, 22 November 2021 by Vanibot (talk | contribs) (Vanibot #0005: NavigationArranger - update old navigation bars (prev/next) to reflect new neighboring items)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)


720000 - Lecture BG Introduction - Los Angeles

Dus we hebben deze introductie van de Bhagavad-gītā gegeven, dat men de Bhagavad-gītā moet begrijpen zoals is aangegeven in de Bhagavad-gītā. Er zijn aanwijzingen hoe je de Bhagavad-gītā moet lezen. Mensen lezen de Bhagavad-gītā zonder de aanwijzingen te volgen. Dit hebben we uitgelegd op de manier dat als je medicijnen neemt dan zijn er aanwijzingen op de fles wat de dosis is. Je neemt zoveel druppels zo vaak. Dat is de aanwijzing. Net zo moet je voor het werkelijk begrijpen van de Bhagavad-gītā de aanwijzingen volgen zoals gegeven door de auteur Zelf, Kṛṣṇa. Hij zegt dat lang geleden, zo'n veertig miljoen jaar geleden, Hij eerst deze Bhagavad-gītā vertelde aan de zonnegod. En de zonnegod gaf de kennis door aan zijn zoon Manu. En Manu gaf de kennis door aan zijn zoon Iksvaku.

imaṁ vivasvate yogaṁ
proktavān aham avyayam
vivasvān manave prāha
manur ikṣvākave 'bravīt

(BG 4.1)

Dus de raja-rsi's zijn allemaal koningen. Manu is koning, Maharaja Iskvaku is ook koning en de zonnegod Vivasvan is ook koning. Hij is de koning van de zon. En zijn kleinzoon, Maharaja Iskvaku, werd de koning van deze planeet. En in deze dynastie die bekend staat als Raghu-vamsa verscheen Heer Ramachandra. Het is een heel oude koninklijke familie. Iskvaku-vamsa, Raghu-vamsa. Vamsa betekent familie. Dus voorheen leerden de koningen, het hoofd van het uitvoerend bestuur, de stellingen of de voorschriften gegeven door God. Dus volgens de Bhagavad-gītā kan alleen een toegewijde van Kṛṣṇa, iemand die nauw verbonden is met Kṛṣṇa, begrijpen wat de Bhagavad-gītā is. Na het horen van de Bhagavad-gītā van Kṛṣṇa zei Arjuna tegen Hem;

paraṁ brahma paraṁ dhāma
pavitraṁ paramaṁ bhavān
puruṣaṁ śāśvataṁ divyam
ādi-devam ajaṁ vibhum

(BG 10.12)

Hij begreep Kṛṣṇa als Parambrahman. Parambrahman betekent de hoogste waarheid. Absolute Waarheid, Parambrahman. Brahman, de levende wezens worden ook brahman genoemd, maar de levende wezens zijn niet Parambrahman. Parambrahman betekent de Hoogste. Dus Arjuna sprak Hem aan met Parambrahman en Paramdhāman. Paramdhāman betekent de plaats waar alles op rust. Alles rust op de energie van de Allerhoogste Heer. Daarom wordt Hij Paramdhāman genoemd. Net zoals al deze planeten rusten op de zonneschijn. Zonneschijn is de energie van de zon. Net zo is deze materiële energie Kṛṣṇa's energie. En alles is, materieel of spiritueel, alles rust op de energie van Kṛṣṇa. De rustplaats is Kṛṣṇa's energie. Op een andere plaats zegt Kṛṣṇa;

mayā tatam idaṁ sarvaṁ
jagad avyakta-mūrtinā
mat-sthāni sarva-bhūtāni
na cāhaṁ teṣv avasthitaḥ

(BG 9.4)

Kṛṣṇa zegt dat; "In Mijn onpersoonlijke aspect ben Ik overal verspreid." Alles doordringend. God is alles doordringend door zijn onpersoonlijke aspect, namelijk zijn energie. Het voorbeeld is net zoals hitte de energie van vuur is. Het vuur verspreidt zich door zijn hitte en licht. Het vuur is op één plaats maar de hitte en het licht verspreiden zich. Net zo is Kṛṣṇa in Zijn eigen woonplaats die Goloka Vrndavana heet. Er is een planeet in de spirituele wereld, de hoogste planeet.