"Tada rajas-tamo-bhāvāḥ (SB 1.2.19). Wanneer men zich als een toegewijde bevindt, dan is deze basiskwaliteit, rajas-tamaḥ, onwetendheid en passie, de symptomen: kāma-lobhādayaś. Kāma, wellustige verlangens en hebzucht. Seksbegeerte, sterke seksuele begeerte of bevrediging van de zintuigen, te veel eten, lobha, hebzucht - deze dingen gaan. Nityaṁ bhāgavata-sevayā bhagavaty uttama... wanneer iemand zich in toegewijde dienst bevindt, tadā rajas-tamo-bhāvāḥ. Dit zijn rajas -tamo ... dit zijn de symptomen van rajas-tamo. Tadā rajas-tamo-bhāvāḥ kāma-lobhādayaś ca ye, ceta etair anāviddham. De geest wordt niet meer gestoord door al deze dingen. Sthitaṁ sattve prasīdati. Dan zal hij zijn begreep dat hij in de sattva-guṇa is. Dat is het perfecte brahmaanse leven. Dan zal hij tevreden zijn. Prasīdati."
|