"Wij zijn menselijke wezens; we zouden moeten weten wat Kṛṣṇa zegt. Kṛṣṇa zegt, evaṁ paramparā prāptam imaṁ rājarṣayo viduḥ (BG 4.2). De paramparā - of hij nu paramparā spreekt of grillig, zoveel verstand moeten we hebben. Anders ben ik hetzelfde schaap. Waarom spreek je dan wat niet in de paramparā staat? Dat zou je tenminste moeten zijn... Nu is deze beweging gestart omdat op dit principe, dat waarom deze boefjes niet in de paramparā spreken? Dat is mijn zaad van deze beweging beginnen. Ik moet de beweging starten. Dat is de drijfveer van deze beweging, dat ze moeten spreken volgens de paramparā. En iemand stond hen toe om anders te spreken. Daarom heb ik dit boek geschreven, Bhagavad-gītā Zoals Ze Is. Geef geen interpretaties. En door de genade van Kṛṣṇa is het tot op zekere hoogte succesvol geworden."
|