"Het eerste is suśīla, heel goed gedragen, zachtaardig. Śīla betekent gedrag en su betekent heel goed. Suśīlo mita-bhuk. Dit kan alleen worden bereikt als men oefent om te eten wat absoluut noodzakelijk is; niet meer eten. Dit wordt ook voorgeschreven door Rūpa Gosvāmī: atyāhāraḥ prayāsaś ca prajalpo niyamāgrahaḥ (NOI 2). Atyāhāra, meer eten dan noodzakelijk is, wordt overal veroordeeld. Spiritueel leven betekent minder eten, slapen, paren en verdedigen. Dat is spiritueel leven. Nidrāhāra-vihārakādi-amijitau ( Aṣṭaka 6) De Rūpa Gosvāmī en andere zes Gosvāmī's, zij overwonnen deze dingen, nidra-āhāra. Dus een brahmacārī zou niets anders moeten eten dan prasādam, dat ook wanneer hij door de geestelijk leraar wordt geroepen, "Je kunt komen eten. "
|