"Dus kṛṣṇa-līlā is aan de gang in de spirituele wereld, maar door Kṛṣṇa's verlangen, komt die spirituele wereld ook naar beneden in deze materiële wereld. Net als een grote man, woont hij in zijn paleis, maar als hij wil, kan hij overal gaan, en hij heeft dezelfde faciliteiten van zijn paleis door zijn regeling. Op dezelfde manier, wanneer Kṛṣṇa in deze materiële wereld komt, heeft Hij alle parafernalia van Zijn Goloka Vṛndāvana līlā. Als zodanig is deze Vṛndāvana zo goed als de originele Vṛndāvana. Ārādhyo bhagavān vrajeśa, tanaya tad -dhāmaṁ vṛndāvanam (Sri Hari Bhakti Kalpa Latikā). Deze Vṛndāvana is geen gewone plaats; het is dezelfde Goloka Vṛndāvana. Door Kṛṣṇa's almacht wordt dezelfde Vṛndāvana gedupliceerd (uniek tweede exemplaar van gemaakt). Het is mogelijk. Dat wordt nitya-līlā genoemd. Waar Hij maar wil, Hij kan Vṛndāvana binnenbrengen en Hij kan Zijn spel en vermaak hebben."
|