"Wij hebben dit menselijk lichaam, menselijke levensvorm, om Kṛṣṇa bewustzijn te ontwikkelen. In de plaats van dat te doen, in de plaats van iets te bezitten, gebruik ik het voor zinsbevrediging. Als je zinsbevrediging wil, is dat ok. Neem één kind, twee kinderen. Waarom opnieuw en opnieuw? Daarom zegt de śāstra (geschriften): Tṛpyanti neha kṛpaṇāḥ (SB 7.9.45). Omdat hij een kṛpaṇa is, is hij nooit tevreden. Hij lijd, opnieuw en opnieuw. Een ander kind, opnieuw en opnieuw. Waarom opnieuw en opnieuw? Dus kṛpaṇa. Kṛpaṇa, hij weet niet hoe gebruik te maken van deze troef van menselijke levensvorm. Hij verspilt deze troef op verschillende manieren. Kṛpaṇa. Men moet een brāhmaṇa worden. Het tegenovergestelde van kṛpaṇa is brāhmaṇa. Brahma-bhūtaḥ prasannātmā (BG 18.54). Dat is gewenst."
|