NL/Prabhupada 0303 - Transcendentaal; "Je bent er boven"
Lecture -- Seattle, October 2, 1968
Prabhupāda: Ga verder.
Tamala Kṛṣṇa: "Uw positie is dat je transcendentaal bent."
Prabhupāda: Transcendentaal. "Je bent daar voorbij." Dit wordt uitgelegd in de Bhagavad-gītā:
- indriyāṇi parāṇy āhur
- indriyebhyaḥ paraṁ manaḥ
- manasas tu parā buddhir
- yo buddheḥ paratas tu saḥ
- (BG 3.42)
Nu ... Allereerst, realiseer dat dit lichaam. Lichaam betekent dat de zintuigen. Maar als je verder gaat, zien we de geest in het centrum van deze zintuiglijke activiteiten. Tenzij de geest gezond is, kunnen we niet correct handelen met onze zintuigen. Dus indriyebhyaḥ paraṁ manaḥ. Dus transcendentaal voor de zintuigen, is de geest, en transcendentaal voor de geest, is er intelligentie, en transcendentaal aan de intelligentie, is de ziel. Dat moeten we begrijpen. Ga door.
Tamala Kṛṣṇa: "De hogere energie van Kṛṣṇa is van nature spiritueel, en de externe energie is materieel. U zit tussen de materiële energie en de spirituele energie, en dus uw positie is marginaal (tussenbeide). Met andere woorden, je behoort tot de marginale potentie van Kṛṣṇa. U bent tegelijkertijd één met, en verschillend van Kṛṣṇa. Omdat je de ziel bent, daarom ben je niet verschillend van Kṛṣṇa, maar omdat u slechts een minimaal deeltje van Kṛṣṇa bent, ben je ook verschillend van Hem."
Prabhupāda: Nu hier is een woord gebruikt, marginale kracht. Marginale potentie, het exacte Sanskriet woord is taṭastha. Net als aan het einde van het land, begint de zee. Dus er is een marginaal land. Op de kust van de Stille Oceaan, zult u een stuk land vinden. Soms is het bedekt met water en soms is het open land. Dit is marginaal. Op dezelfde manier hebben wij spirituele zielen, we zijn van nature één met God, maar soms zijn we bedekt onder māyā en soms zijn we vrij. Daarom is onze positie is marginaal. Wanneer we onze werkelijke positie begrijpen, dan ... Net als in het voorbeeld. Probeer het te begrijpen. Dat ... Op het strand zal u een bepaald gedeelte van het land vinden , dat soms bedekt is onder water, en soms is het weer land. Op dezelfde manier zijn we soms bedekt met māyā, de inferieure energie, en soms zijn we vrij. Dus we moeten deze vrije status behouden. Net als in open land, er is geen water meer. Zodra u afstand neemt van het zeewater dan is er geen water meer; Het is allemaal land. Dus als je jezelf weghoudt van het materiele bewustzijn, kom je naar het land van spiritueel bewustzijn of Kṛṣṇa-bewustzijn, dan kan je je vrijheid behouden. Maar als je jezelf op de marginale positie houdt, dan zal je soms worden bedekt door māyā en soms zul je vrij zijn. Dus dat is onze positie.