"Zonder kennis van Kṛṣṇa kunnen we niet gelukzalig zijn. Maar van nature zijn we gelukzalig. In zijn Brahma-sūtra, in de Vedānta-sūtra, staat ānandamayo abhyāsāt. Elk levend wezen, Brahman. Levende wezens, ze zijn Brahman, en Kṛṣṇa is ook Para-brahman. Dus Brahman en Para-brahman, beiden zijn van nature vreugdevol. Ze willen vreugde, plezier. Onze vreugde is dus in verbinding met Kṛṣṇa, net als vuur en de vonken van vuur. De vonken van vuur, zo lang gemanifesteerd met het vuur, is het prachtig. En zodra de vonken van vuur van het oorspronkelijke vuur naar beneden vallen, o, het is gedoofd, niet mooi meer."
|