"Ten einde om ons het principe te instrueren dat alles aan God toebehoort, dit is het begin, dat we moeten proberen om alles wat we hebben op te offeren. Kṛṣṇa is klaar om een beetje water, een bloemetje, een blaadje, of fruit te accepteren van je. Er is praktisch geen waarde, maar wanneer je begint om te geven aan Kṛṣṇa, dan komt er langzamerhand een tijd dat je bereid bent om alles aan Kṛṣṇa te geven zoals de gopīs. Dit is het proces. Sarvātmanā. Sarvātmanā. Sarvātmanā betekent met alles. Dat is ons natuurlijke leven. Wanneer we in het bewustzijn zijn dat "Niets behoort mij toe. Alles behoort tot God, en alles is bedoeld voor God's plezier, niet voor mijn zinsbevrediging." Dat wordt Kṛṣṇa bewustzijn genoemd."
|